donderdag 27 maart 2008

Erg.

Even terug naar bezit. Ik heb zó'n zin om De gebroeders Leeuwenhart te lezen, en dat heb ik niet. Dit is heel erg.

Wij hadden het vandaag over waarin wij in dromen goed zijn. M. kan heel goed autorijden bijvoorbeeld, en ik kan heel goed klimmen en vliegen. A. zei dat zij helemaal niets goed kan in dromen, waarop M. en ik knikkend en in koor zeiden dat zij alles in het normale leven al kon.

Nu wil ik Gebroeders Leeuwenhart, zodat ik vannacht een draak te lijf kan gaan om hem te verslaan met mijn broeder aan mijn zijde. Of zoiets. Ik wil vooral het duidelijke verschil tussen goed en kwaad. Mijn Pasen was een ware beproeving voor mijn denken (niet meer geloven) dat de mens van nature goed is. Laat ik zeggen dat sinds Maria niemand rond de Paasdagen zoveel gehuild heeft als ik.

Het was alleen een zware strijd, en nu wil ik een Kersendal gevuld met gezellige boerderijtjes en good guys in het vooruitzicht.

dinsdag 18 maart 2008

Suske en Wiske en de Dartelende Doctorandus

Wat het schrijven van een scriptie met mij doet.

Na acht uur autistisch typen zei ik tegen de schuin tegenover mij werkende Huisgenote: ‘Leuk liedje?’ en zette Stairway to Heaven op.

Gisteren wapperde diezelfde Huisgenote verleidelijk met het pasje van de huisrekening. Mijn irritatiegrens blijkt tot ver beneden het nulpunt gedaald. Al bij de eerste foutmelding van de flessenautomaat probeerde ik Vakvulsmurf door de kratopening te persen.

Dan. Wij wisten met aftrek van statiegeld 70 euro uit te geven. Koekjes wilden we. En chocola. Drop. En chips natuurlijk. We waren het er ernstig over eens dat we voor hersluitbare of kleine verpakkingen moesten gaan, om te voorkomen dat we alles in één keer op zouden eten. Om half elf had ik mij al een flink eind het eerste kratje in gewerkt en wisten wij ons beiden omringd door kruimels van de chocolatechipcookies, een lege zak m&m’s, een lege fles wijn, een geopende doos dropjes, een verpakking van kaasstengels en papiertjes van de lollies.

Sinds ik mij kan heugen praat ik met mijzelf. Nu is er opeens een nieuwe aanspreektitel* opgedoken die mij allerminst bevalt. Ik heb het tegen mij, nota bene!
(*E.g. Nou nou, Olde Riekerink, je maakt er wel een potje van. Olde Riekerink, Olde Riekerink, wat ben je toch een nerd. Olde Riekerink! Dit kan echt niet zo.)

Laatst hoorde ik dat de Backstreet Boys naar Nederland kwamen en dacht automatisch: misschien leuk om naartoe te gaan. Er zijn geen emoticons voor hoe ik me hierover voel.
Uniek.

Mápjes doet het schrijven van een scriptie met mij.

En uitslag, het überhaupt overwegen van twee weken Alanya (mega all inclusive!), ongekende geldingsdrang op het basketballveld, solliciteren op de functie van vakkenvuller bij de Jumbo in Overvecht en kijken naar De Gouden Kooi.

Dit allemaal voor een titel.

Gelukkig heb ik veel met titels. Anders had ik De trein der traagheid, Veronika besluit te sterven en All Families are Psychotic nooit ontdekt.

zaterdag 15 maart 2008

Perfectie der perforators

Soms heb je van die dagen dat je de wonderlijke schoonheid in kan zien van bepaalde dingen waarvan je vergeten was dat je ze bezat. Je weet wel. De afgelopen dagen ben ik overvallen door een (blijkbaar) langdurige ordeningsdrang die erin geresulteerd heeft dat mijn scriptiepaperassen nu over zes mappen zijn verdeeld. Lichtgroen, knalgroen, oranje, roze, lichtblauw en grijs. De inhoudelijke indeling is ontoelichtbaar.

Voor een dergelijke onderneming graai ik altijd in mijn rommelbak, waarin alle door de Huisgenote samengeraapte, aangetroffen en opgeruimde artikelen te vinden zijn. Et voilá, een perforator. Dit ding, in al zijn zijn, heeft mijn opruimerigheid die normaal maximaal twintig minuten duurt op weten te rekken tot vijf dagen. Ík vind het knap, voor een perforator.

Het zet je aan het denken. Daarom hier een top-5 van dingen die het niet verdienen dat je vergeet dat je ze hebt. (In willekeurige volgorde):

1. Als gezegd, de perforator. Zelfs wanneer het ding niet goed werkt, zoals de mijne, is het een genot om uiteindelijk toch gaten te maken in A4’tjes. Bij voorkeur precies in het midden. (Voor mijn verjaardag wil ik er graag een die heel veel gaatjes maakt.)

2. Wc-papier. Afgelopen 18 uur twee keer zonder gezeten. Ik ben een meisje dus ik kan zeggen: dat is geen pretje. En het hoeft echt niet per sé met een blauw wolkenprintje.

3. Een hamer. Het is onmogelijk om met een ander voorwerp een (beton)spijker in MvH-muren te rammen. Daar sta je dan, met je geweldige reproductie van een Laatste Avondmaal, (de laatste) zes krom geslagen spijkers, een baksteen, de restanten van een betonnen boeddhabeeld en een verneukt behangetje.

4. Lees ‘To build a Fire’ van Jack London. Of tref je jezelf in een keuken met een volledig voorbereide maaltijd, terwijl de living vol zit met gasten. Alleen kan je dat kutaanrecht met geen mogelijkheid aan krijgen. In geen enkele tas, jas- of broekzak, noch lade is een aansteker te vinden. Een verschrikking.

5. Lange mouwen, eventueel los van trui. Ik vergeet gewoon altijd mijn handschoenen. Sterker, ik zou eigenlijk niet kunnen zeggen waar ze zijn. Het is best nog wel eens koud op de fiets en wat is er dan fijner dan de mouw, die je handen even prettig verwarmt?

Bovendien schud je er van alles uit. Ik hoop in deze dat de mouw de perforator treft in de totstandkoming van hoofdstuk vijf, want de schoonheid van bepaalde producten even daar gelaten, is dat waar mijn bestaan om draait.

woensdag 5 maart 2008

Momentum





Vanmorgen durfde ik bijna niet op te staan uit angst mijn optimisme voor eeuwig en altijd te verliezen. Ondanks Hillary's winst in Ohio en zeer waarschijnlijk Texas (vertrouw nooit op CNN) is dat toch bijna gebeurd. Op hillaryclinton.com word je meteen doorgestuurd naar de afdeling financiële bijdrage.



Alsof duimen onvoldoende gebleken is.

zaterdag 1 maart 2008

Storm

Ik moest gisterenavond en vanmorgen (om tien uur!) op Olympos zijn. Eén van mijn vaste woon- of verblijfplaatsen. De wovp van vertrek was Overvecht, met mijn huidige fiets zo’n twintig minuten verderop. Het klinkt als helemaal niks. Een uitgebreide toiletbeurt misschien, voor sommigen. Of het aantal minuten van een aflevering van Lost dat je nog voor je hebt - veel te weinig. Fietsen naar de Uithof ervaar ik echter keer op keer als een (z)ware, twíntig minuten lang durende beproeving.

De tunnels en uitzichten langs mijn route zijn ronduit deprimerend. Verder moet je eigenlijk alleen maar rechtdoor. En dat duurtlang, rechtdoor. Onderweg kom ik drie klokken tegen, en bij alledrie bereken ik het aantal minuten dat mij nog resteert, als op een werkdag die bestaat uit het invoeren van belastingaangiftes.

Gisteren en vandaag had ik tegenwind. Ik zou willen zeggen, wind tegen: story of my life. Hoewel de wind tijdens mijn verblijf vaak draait, betrof het nu beide keren slechts de terugweg. Vloekend en tierend heb ik de wind getrotseerd, alleen maar omdat er niets anders op zat. De wind kwam in vlagen, dus telkens als ik net in een lekker vloektrapritme zat – kut…klo…te bijvoorbeeld – moest ik dat aanpassen (god…ver…de…te…ring…fuck). Ik werd niet gezelliger van de terminologie. Onderweg heb ik een rolstoeler vervloekt, een fietser voor hoer uitgemaakt en regelmatig met mijn vuist gewapperd richting hemel

Pas toen ik thuis, opnieuw vloekend en tierend vanwege een protesterend modem, nu.nl checkte viel het kwartje. Het stormt!

De overlast op de weg valt gelukkig mee.