woensdag 23 juli 2008

Gij zult geduldig wachten

Na een week wachten kan ik wel zeggen dat ik zo langzamerhand in paniek begin te raken. Ik heb ijsberend tientallen kilometers afgelegd, hele conversaties met de Konijntjes gevoerd en zelfs mijn luchtgitaar ter hand genomen. Af en toe barst ik uit in hysterisch gelach. Zoals gisterenavond toen ik Deuteronomium las, waarin verschillende geboden van uitbreiding zijn voorzien. Ik zie zo voor me dat dit tot stand gekomen is tijdens een gezellig mannelijk onderonsje.



'We moeten al het kwaad dat zich bij ons aandient in de kiem smoren', zegt de Voorzitter. De Man die overlast ervaart van dronken hangjongeren zegt dat hij dan nog wel een puntje heeft. De Voorzitter kent het probleem en ze komen overeen dat losbollen die teveel drinken gestenigd moeten worden (21:20-21).

'Ík vind dat als iemand ziet dat een ezel van een ander op straat onder zijn last bezwijkt hij niet werkloos toe mag zien', meldt de Handelaar. De Ezeldrijver vraagt zich hardop af of iemand de ezel dan moet ontlasten. 'Durrr', schampert de Handelaar, ' hij moet natuurlijk de eigenaar helpen het dier weer overeind te krijgen!' (22:4).

De Mannen lachen.

'Ik zag laatst een man in een jurk', vertelt de Man met vrienden in de stad, 'en dat vind ik dus echt geen porem'. De aanwezigen knikken instemmend, ze vinden het eigenlijk allemaal geen gezicht (22:5). 'Staat genoteerd', zegt de Notulist tevreden. Dan spreken nog de Vogelliefhebber - bij het leeghalen van een nest moet je de moeder in leven laten (22:6) - en de Man die onlangs van een dak viel: bij het bouwen van een huis moet je het dak voorzien van een balustrade (22:8).

'Kwastjes'.

Het is de Fetisjist die spreekt en de mannen vallen stil.

'Ik wil dat iedereen kwastjes maakt aan de vier hoeken van het kleed dat hij draagt' (22:12).
Schokschouderend geven de aanwezigen toe. De Fetisjist heeft tot dusver meer geofferd dan zij allemaal bijelkaar. Alleen de Ezeldrijver heeft zo zijn twijfels -krijgt zo'n kleed niet teveel weg van een jurk? - maar die durft uit vrees voor de Handelaar niets meer te zeggen.



Het houdt me van de straat en dat is hard nodig. Nog even en ik ben gedoemd om daar als geest tot in de eeuwigheid rond te waren. Op zoek. Niet naar een Mantel maar naar beoordeeld en goed bevonden eigen werk.

woensdag 16 juli 2008

Eén been is geen...

Enkele dagen terug verstapte ik mij tussen de keuken en woonkamer van de Huisgenote en belandde bijna in een spagaat bovenop een emmer verf. Dat was best even schrikken.

Bij alleen al het idee van een spagaat krijg ik een soortgelijke ervaring als Haley Joel Osment in The Sixth Sense wanneer hij doden ziet. Nu bevind ik mij in een figuurlijke spagaat: die tussen volledige verlossing en vrijheid (het zou een politieke partij kunnen zijn) en een Dode Zee vol zweet en tranen.

Ik heb mijn volledige conceptversie ingeleverd. Dat betekent dat mijn scriptie een begin en een eind heeft en dus op papier af is. Zekerheid is er echter niet. Alles in mij maakt zich op voor een tegenslag, zelfs mijn vel lijkt zich schrap te zetten. Vanavond kan dat nog, maar morgen dient de oplossing zich aan. Morgen begeef ik mij in een andere wereld: die van Oma.

Tel je zegeningen; tel ze één voor één zei haar moeder altijd. Dat gaan Oma en ik morgen doen. En dat been waarmee wij niet uit bed zijn gestapt wordt niet in het verhaal betrokken.

dinsdag 15 juli 2008

De treurende luchtdirigent

Ik probeerde net een liedje te fotograferen. De luidsprekertjes van mijn laptop waren geen porem, dus meende ik zelf wel als reflector te kunnen dienen. Reflector van geluid dan, met een intens blij hoofd en dirigerend handje. Op de foto was niets dan een enorme homp roze vlees zichtbaar.

Toen heb ik - bij gebrek aan ander publiek - maar een dramatisch liedje gezongen voor Aryeh en Job. Zij schrokken er nogal van – zoals van alles eigenlijk – en hebben zich tijdelijk teruggetrokken in hun blokhut. Daar komen zij pas uit als ik de koelkast open trek en heel hard konijntjes! roep. Pavlov. Dan krijgen zij komkommer.

Het wijsje blijft maar in mijn hoofd. En daarbuiten, want ik geloof dat het wijsje door het buiten het hoofd te benadrukken van binnen over gaat.

Eigenlijk was ik vanavond mijn conclusie aan het tikken. Nu kan ik zeggen dat mijn scriptie zonder bijlagen 107 pagina’s telt.

Oops.

Dit is niet bepaald het ideale moment om te ontdekken dat ik lang van stof ben (of een boek kan schrijven). 33.667 niet-Aziatische woorden heb ik gebruikt. Op zich een knappe prestatie in een wereld waarin Aziaten statistisch gezien zeer aanwezig zijn.

Desalniettemin moet ik nu heel hard huilen.

Na een hele dag gejank om een Nuonliedje* - in en buiten het hoofd - zou het een opluchting moeten zijn. Dit is het niet. Ik heb voor het eerst in mijn leven ernstig de behoefte te bidden.



* http://verspilling.bone.nl/nuon_verspilling.mp3.