vrijdag 20 maart 2009

Twenteland

Het is altijd leuk als dingen op een interessante manier samenvallen.

Ik was vanmiddag en vanavond drinkend met mijn collega’s en ontdekte dat één van hen zoveel jaar geleden stage heeft gelopen in Enschede. In hetzelfde circuit waarin mijn vader zijn jargon wel onder de knie heeft; moeilijk opvoedbare jongeren. De naam van de school deed het belletje favoriete leraar van de basisschool rinkelen. Hij was fantastisch en werd na een half jaar vervangen door iets tegenovergestelds.

Mijn beschrijving van de persoon in kwestie - staartje, sympathiek - werd met enige twijfel herkend. Dit moest worden uitgezocht.

Zo vond ik Het Filmpje.

Ik dacht: misschien komt hij er wel in voor; dan kunnen wij vergelijken.

Het maakte hele andere dingen los. De taal klonk op een bizarre manier vertrouwd. De scènes zouden in Koefnoen voor kunnen komen. Ik stond op het punt om het als grap te mailen naar mensen toen ik dacht: wat voel je nu écht?

Dat was natuurlijk nogal shocking.

Het filmpje bleef hilarisch, de leerlingen opstandig, de juffen keurig therapeutisch, de leraren streng, en dat allemaal op zijn Twents natuurlijk. Aanvankelijk waren de overeenkomsten bijzonder geestig, maar nu - na de slotscène - heb ik plots koude rillingen:

[Directeur van de school:]

Als je het helemaal simpel maakt is onze school, onze unit, een kleuterklas: je begint in de kring, je gaat naar de werkhoeken, daarna ga je samen eten en drinken, je gaat weer naar de werkhoek en aan het eind ga je weer in de kring om de dag te evalueren.
En op de een of andere manier werkt het gewoon.

Ik ben een Twentse moeilijk opvoedbare kleuter.

dinsdag 3 maart 2009

Teleurgesteld

Voorlopig breng ik grote delen van mijn dagen door op de bovenste verdieping van een ziekenhuis in enorm opbeurend Overvecht. Vandaag stond psychomotorische therapie op het programma. Hiervoor moesten wij afdalen naar een gymzaal waar urban explorers nu al hun hart op kunnen halen - inclusief afgeknipte touwen (niet om zelfmoord tegen te gaan, maar omdat de touwen loslieten als je eraan ging hangen). Aldaar gingen wij inlopen op een cover van Crazy Little Thing Called Love, iets dat ik niet helemaal begreep. Na wat rek- en strekoefeningen gingen wij over op het hoofdonderdeel; bal overgooien.

Nu wil het geval dat ik daar op zit, ballen overgooien, alleen doe ik dat meerdere keren per week met een zeker doel. Dat leek hier volledig te ontbreken. Ik kon mij er dus maar met mate toe zetten en was niet de enige. De zeer opmerkzame peut ontging dit niet en hij wilde hierover in discussie. Als een stelletje kleuters werden wij tot de orde geroepen.

‘Ben je een beetje boos?’, vroeg een groepsgenoot. Het antwoord hing voelbaar in de lucht. Na een korte stilte zei de gymleraar: ‘Nee, niet boos, maar teleurgesteld’. Wel, toen had ik het niet meer en probeerde mijn lach te richten tot mijn tenen.

Ik ging ‘in mijn ademhaling’ en accepteerde mijn voeten zoals ze zijn, zonder er iets mee te hoeven. Goed van mij, al kan ik me niet voorstellen dat mindfulness bestaat om PMT door te komen.

zaterdag 31 januari 2009

Therapie

Het probleem is mij duidelijk.

Het was niet de voorzorggroep – waarin ik tot dusver allerlei Ernstige Gevallen trof – die mij duidelijkheid verschafte en running (joggen met collega-depro’s) evenmin.

Op Discovery of Animal Planet viel ik in de geboorte van een giraffe, die – interessant genoeg - van twee meter hoog naar de grond smakt. Na het jong klotste de moeder er nog van alles achteraan, waarop een gezinnetje zwijnen van moederkoek etc. een feestmaal maakte.

Dit fenomeen doet mij kokhalzen vanuit mijn tenen.

Reeds een jaar of twintig geleden werd ik voor het eerst in mijn – toen zeer zeker nog – jonge leven geconfronteerd met de placenta. Het was tijdens een soort van biologieles en in dit geval was het de koe die zich stortte op de slijmerige, bloederige traktatie die kwam kijken bij de geboorte van haar kalf.

Onlangs vertelde ik vriendin L. over mijn Vieste Ding en werd wederom onpasselijk.

Mijn issue is de nageboorte. Een beetje het leven, dus.

donderdag 8 januari 2009

Het halve werk

Wel verhip.

Al googlend kwam ik in mijn zoektocht naar geschikte onderdelen voor mijn sleeve opeens mijn scriptie tegen. Ik kon hierop niet anders dan het soort lach uitstoten dat doet denken aan ofwel een badguy in een tekenfilm, ofwel een lieve oudtante.
Rokerig.

Even terug. Ik zit bij gebrek aan beter naar Profiler te kijken waarvan de hoofdpersoon op de een of andere manier grote overeenkomsten vertoont met mijn eerste, pardon, technisch gezien vierde psych. Dit doet niet terzake, maar toch. Profiler is intelligent genoeg om de kijker ondertussen rustig een spelletje Spider Solitaire te laten spelen en tegelijkertijd soepele surfbewegingen te laten maken. Ik zocht naar de Hebreeuwse transcriptie van Hakash sheshavar et gav hagamal … et voila: daar had ik opeens mijn inleiding.

Nu heb ik geen nagel meer over.

Het was absoluut niet mijn bedoeling dat mijn scriptie door een simpele zoekopdracht als ‘ethiopische joden aliyah’ of laat staan mijn naam te vinden zou zijn. Mijn scriptie is niet zozeer mijn kind (blegh), maar wel mijn baarsel. Míjn baarsel. En dat ligt dus op straat, aldus gedachte één.

Gedachte twee betekent slecht nieuws voor mijn moeder. Tot zojuist was mijn sleeve slechts een plan, waarvan zoals van al mijn plannen vrij weinig terecht zou komen. Maar nu is de cirkel rond en daar kan ik - ondanks al mijn onkunde in plannen - geen weerstand tegen bieden. Niet te stoppen euforie heeft zich van mij meester gemaakt. Een heel zacht stemmetje in mijn hoofd roept het uit: wel verhip, ik besta!

maandag 8 december 2008

Het meisje met de kankerstokjes

Tegen eind augustus, wanneer de eerste pepernoten op volledig onbegrijpelijke wijze hun weg naar de schappen in Albert Hein weten te vinden begin ik met het opbouwen van een ongezonde en zeer diepe ergernis met betrekking tot de feestmaand december. Wanneer december dan eindelijk aanbreekt ben ik er al zo klaar mee dat ik alleen nog maar functioneer onder invloed van enkele literflessen rode wijn. Daar word ik dan niet heel vrolijk, maar vooral heel realistisch van.

Ik stond dan ook klaar om op de bowlingbaan eens goed en letterlijk op mijn bek te gaan en gooide mijn eerste strike in vijf jaar. Er volgden er nog drie. Gelukkig werd ik alsnog laatste en baalde ik met het Broertje en een Neefje dat wij ons met de EO op tv-schermen slechts honderd meter bevonden van het stadion waarin Twente zes goals scoorde tegen Sparta (2).

Gisterenmiddag kwam hetzelfde Broertje op het lumineuze idee een potje Risk te spelen. De Vader speelde als altijd de kalme concurrent, terwijl het Broertje en ik om het hardst schreeuwden waarom mijn moeder verkeerd speelde en hoe zij de Dingen aan moest pakken. De Moeder verraste ons allemaal toen ze aankondigde dat ze had gewonnen (het Broertje en ik hadden elkaar afgeslacht), namelijk dat ze achttien gebieden met twee legers moest bezetten.
‘Maar dat is ook een wijvenkaart’, zei de Vader, die wel vaker namens de familie spreekt.

Eenmaal in Utrecht kwam ik door een felverlicht Ondiep waar het nationaal kampioenschap Kerstman Eren is losgebarsten. In mijn straat passeerde ik menig raam waarachter zich grote Kerstdecors bevonden met kerstbomen en kaarsjes en zo, en van die blije families en voelde ik mij een beetje het meisje met de (kankerverwekkende) zwavelstokjes. Vervolgens raakte mijn sleutel in de knoop – dat kan – en betrad ik vloekend de trap die ik met Buurman deel.

Buurman houdt wel van decoraties, zoveel mag duidelijk zijn, al weet ik niet of Jezus zich zo thuis zal voelen in onze gang. Voor mij staan de slingers, arrenslee en (maar echt!) sneeuwlandschapjes garant voor niet te onderdrukken schaterlachjes. Zoek je de ultieme Kerst-erlebnis? Komt dat zien, maar neem vooral een fles wijn mee.

zondag 30 november 2008

Istanbul

“Ik heb honger”, zei de exHuisgenote die een hekel heeft aan dubbele aanhalingstekens.

Zij heeft altijd honger en ze heeft niet eens een Afrikaans buikje.

We waren dan ook niet in Afrika, maar in Europa, Azië, Europa , Azië en weer Europa. En we moesten poepen bij elke continentwisseling. Ik zie hier een mogelijke etymologische verklaring, maar dat terzijde.

Istanbul was waar wij onze huisrekening eens flink op gingen maken. Dat bleek niet een heel moeilijke opgave. Maar goed ook, want de exH. bekende dat ze ‘ten diepste’ een lui wezen was. Ik zei van ik niet, maar moet na afgelopen vrijdag – aaah, laten we een taxi nemen – mijn ongelijk bekennen. Hoewel allebei lui hebben we een hoop gedaan, zij het alleen ter plaatse. Wij wisten van kant noch wal, banjerden door een volledig onbekende stad, vrijwel volledig zonder plan. Wij hadden één regel: whatever happens in Istanbul stays in Istanbul.

Daarom houd ik het kort.

Ik zeg niets over onze hamamervaring of over hoeveel we gerookt hebben en wat. De triktrakeindstand? Geheimpje. Wíj, eten en drinken naar binnen smokkelen in het Hotel? Tsk! Een bijnadoodervaring in een taxi of tijdens het drinken van Turkse koffie? Voortdurend herkend worden als zijnde (har har) Hollanders? My lips are sealed.

In het restaurant waar wij poogden de hele raki-voorraad weg te drinken concludeerden wij dat wij elkaar onmogelijk nog beter konden leren kennen en proostten daar toch best tevreden op. Te vroeg, zo bleek, want de exHuisgenote wist mij alsnog te verbazen.

Woensdagnacht om twee uur ging de wekker, opdat wij de transfer naar het vliegveld konden halen. Terwijl ik mij met man en macht bijeen probeerde te rapen zei de exHuisgenote:

“Ik heb honger”.