Ik moest gisterenavond en vanmorgen (om tien uur!) op Olympos zijn. Eén van mijn vaste woon- of verblijfplaatsen. De wovp van vertrek was Overvecht, met mijn huidige fiets zo’n twintig minuten verderop. Het klinkt als helemaal niks. Een uitgebreide toiletbeurt misschien, voor sommigen. Of het aantal minuten van een aflevering van Lost dat je nog voor je hebt - veel te weinig. Fietsen naar de Uithof ervaar ik echter keer op keer als een (z)ware, twíntig minuten lang durende beproeving.
De tunnels en uitzichten langs mijn route zijn ronduit deprimerend. Verder moet je eigenlijk alleen maar rechtdoor. En dat duurtlang, rechtdoor. Onderweg kom ik drie klokken tegen, en bij alledrie bereken ik het aantal minuten dat mij nog resteert, als op een werkdag die bestaat uit het invoeren van belastingaangiftes.
Gisteren en vandaag had ik tegenwind. Ik zou willen zeggen, wind tegen: story of my life. Hoewel de wind tijdens mijn verblijf vaak draait, betrof het nu beide keren slechts de terugweg. Vloekend en tierend heb ik de wind getrotseerd, alleen maar omdat er niets anders op zat. De wind kwam in vlagen, dus telkens als ik net in een lekker vloektrapritme zat – kut…klo…te bijvoorbeeld – moest ik dat aanpassen (god…ver…de…te…ring…fuck). Ik werd niet gezelliger van de terminologie. Onderweg heb ik een rolstoeler vervloekt, een fietser voor hoer uitgemaakt en regelmatig met mijn vuist gewapperd richting hemel
Pas toen ik thuis, opnieuw vloekend en tierend vanwege een protesterend modem, nu.nl checkte viel het kwartje. Het stormt!
De overlast op de weg valt gelukkig mee.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten