maandag 8 december 2008
Het meisje met de kankerstokjes
Ik stond dan ook klaar om op de bowlingbaan eens goed en letterlijk op mijn bek te gaan en gooide mijn eerste strike in vijf jaar. Er volgden er nog drie. Gelukkig werd ik alsnog laatste en baalde ik met het Broertje en een Neefje dat wij ons met de EO op tv-schermen slechts honderd meter bevonden van het stadion waarin Twente zes goals scoorde tegen Sparta (2).
Gisterenmiddag kwam hetzelfde Broertje op het lumineuze idee een potje Risk te spelen. De Vader speelde als altijd de kalme concurrent, terwijl het Broertje en ik om het hardst schreeuwden waarom mijn moeder verkeerd speelde en hoe zij de Dingen aan moest pakken. De Moeder verraste ons allemaal toen ze aankondigde dat ze had gewonnen (het Broertje en ik hadden elkaar afgeslacht), namelijk dat ze achttien gebieden met twee legers moest bezetten.
‘Maar dat is ook een wijvenkaart’, zei de Vader, die wel vaker namens de familie spreekt.
Eenmaal in Utrecht kwam ik door een felverlicht Ondiep waar het nationaal kampioenschap Kerstman Eren is losgebarsten. In mijn straat passeerde ik menig raam waarachter zich grote Kerstdecors bevonden met kerstbomen en kaarsjes en zo, en van die blije families en voelde ik mij een beetje het meisje met de (kankerverwekkende) zwavelstokjes. Vervolgens raakte mijn sleutel in de knoop – dat kan – en betrad ik vloekend de trap die ik met Buurman deel.
Buurman houdt wel van decoraties, zoveel mag duidelijk zijn, al weet ik niet of Jezus zich zo thuis zal voelen in onze gang. Voor mij staan de slingers, arrenslee en (maar echt!) sneeuwlandschapjes garant voor niet te onderdrukken schaterlachjes. Zoek je de ultieme Kerst-erlebnis? Komt dat zien, maar neem vooral een fles wijn mee.
zondag 30 november 2008
Istanbul
Zij heeft altijd honger en ze heeft niet eens een Afrikaans buikje.
We waren dan ook niet in Afrika, maar in Europa, Azië, Europa , Azië en weer Europa. En we moesten poepen bij elke continentwisseling. Ik zie hier een mogelijke etymologische verklaring, maar dat terzijde.
Istanbul was waar wij onze huisrekening eens flink op gingen maken. Dat bleek niet een heel moeilijke opgave. Maar goed ook, want de exH. bekende dat ze ‘ten diepste’ een lui wezen was. Ik zei van ik niet, maar moet na afgelopen vrijdag – aaah, laten we een taxi nemen – mijn ongelijk bekennen. Hoewel allebei lui hebben we een hoop gedaan, zij het alleen ter plaatse. Wij wisten van kant noch wal, banjerden door een volledig onbekende stad, vrijwel volledig zonder plan. Wij hadden één regel: whatever happens in Istanbul stays in Istanbul.
Daarom houd ik het kort.
Ik zeg niets over onze hamamervaring of over hoeveel we gerookt hebben en wat. De triktrakeindstand? Geheimpje. Wíj, eten en drinken naar binnen smokkelen in het Hotel? Tsk! Een bijnadoodervaring in een taxi of tijdens het drinken van Turkse koffie? Voortdurend herkend worden als zijnde (har har) Hollanders? My lips are sealed.
In het restaurant waar wij poogden de hele raki-voorraad weg te drinken concludeerden wij dat wij elkaar onmogelijk nog beter konden leren kennen en proostten daar toch best tevreden op. Te vroeg, zo bleek, want de exHuisgenote wist mij alsnog te verbazen.
Woensdagnacht om twee uur ging de wekker, opdat wij de transfer naar het vliegveld konden halen. Terwijl ik mij met man en macht bijeen probeerde te rapen zei de exHuisgenote:
“Ik heb honger”.
maandag 13 oktober 2008
Bul en spelen
Hoewel enthousiast kwam het niet helemaal goed uit. De vergadering van de examencommissie was twee woorden geopend toen Oma's Yorkshire T. - Soutje met s-o-u - zich liet horen en vakkundig door moeder Olde Riekerink werd verwijderd. Dat doet ie anders nooit, fluisterde Oma nog.
Vriend A. was vergeten. Ik kreeg een babbel van mijn zogenoemde begeleider, geschreven op een Indonesisch strand en uitgesproken door mijn heilig verklaarde tweede begeleider E.L.S. die er iets veel leukers van wist te maken.
Mijn bul kreeg ik niet overhandigd maar griste ik weg. Niemand die mij dat kreng nog afneemt, moet ik gedacht hebben. Buiten wachtten mes Amies met - oh hoe toepasselijk - jodekoeken en champagne.
Ik kon niet anders dan daar een weekendje van bier, sport en spel achteraan plakken. Bier op mijn borrel, calorieën verbranden tijdens een verloren basketballwedstrijd, vervolgens een nacht poker (te weinig gewonnen) die vloeiend overging in een middagje Steden en Ridders (twee uit drie) eindigend met een geweldige pizza 4F en vooruit één potje nog.
Welk een contrast met de walgelijke werkweek die ik nu juist door mijn afstuderen voor mij heb.
maandag 6 oktober 2008
Ongeschikt
Ik vroeg het mij opees af:ben ik een militair? Ik was echter vooral geïnteresseerd in de spelletjes en testjes die ik op de weg naar mijn antwoord verwachtte tegen te komen. Reeds het eerste spelletje was antwoordverstrekkend.
De bezoeker wordt rondgeleid door luitenant Janssens. Zij gaat je voor de kazerne in en vertelt dat je álles kan worden wat je maar wil; van tentopzetter (met binnen de opleiding keuze uit de specialisaties woestijn en modder)tot tankmonteur. Dan volgt - hoe kan het ook anders - een schietspelletje, waarbij je in de duinen je geboortedatum bijelkaar moet knallen.
Luitenant Janssens:
Als je het niet erg vindt blijf ik even veilig aan de zijkant staan. Ik heb dit trouwens zo laten progammeren dat je mij sowieso niet kan raken...
Har har har.
Ik zag meteen alle potentiële landverdedigers hun mitrailleur leegschieten op luitenant Janssens en wist: ik ben volledig ongeschikt voor het opdoen van levenslange kameraadschappen in dit gezelschap.
P's
Tegenover mij had ik niet alleen een zekere nummer 8 waar ik mij al jaren aan erger ( en haar zeven zeikende teamgenoten), maar ook een aantal ex-coachkids en een teamie. Daarbij was het de eerste wedstrijd die ik floot.
Ik weet: je moet juist fluiten om enige autoriteit te verkrijgen. Zo kreeg ik pijn in mijn tanden van het bijten op het fluitje. Op een dergelijk moment van overconcentratie raak je zomaar je basiskennis kwijt.
Ik floot streng, rechtvaardig en toen strenger, want niet rechtvaardig genoeg blijkbaar. Met iedere zeik- of kutopmerking geraakte ik verder van de weg. Ik voelde mij een absoluut minderwaardige eenheid (behalve dan aan nummer 8), zonk, daalde en verzoop tot mijn automatische piloot ein-de-lijk eens ingreep en ik fukkinbitste:
Hee, bank, nu even kappen, anders ga ik technische fouten uitdelen. Heel veel.
Eigenlijk hilarisch, maar ze waren wel stil. Heerlijk. Na afloop van de wedstrijd kwam nummer 8 als eerste (en enige) met uitgestrekte hand aanrennen om mij te bedanken (,Ref). Ik zei niets.
Ik heb wel iets te schrijven.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
Ik zal nooit meer op de Ref zeiken.
En ik heb niet gecopy-pasted.
donderdag 2 oktober 2008
Inburgerlijken
Waarom niet, vraag ik mij af.
Het is niet dat ik mijn best niet doe. Vanmorgen stond ik bijvoorbeeld om één minuut voor negen (na mijn eerste ontbijt in vier jaar) bij de fietsenmaker om mijn geplakte rijwiel op te halen. Bij het eerste kruispunt bleef mijn achterrem haken en vanavond bleek mijn achterlicht het niet meer te doen. Dat is toch jammer.
Eigenlijk had ik gisteren mijn fiets al op willen halen (helaas: suikerfeest), tegelijk met mijn nieuwe telefoon. Hiervoor heb ik drie kwartier in de rij gestaan bij het postkantoor. Ik was halverwege huis toen ik opmerkte dat ik die doos niet meer onder mijn arm had, kreeg bijna een hartaanval (hoge bloeddruk sinds ik gestopt ben met roken) en vond 'm terug bij de Turk. Dat dan weer wel. Het is een mooi ding, mijn telefoon, maar op een of andere manier werd er ook een nieuwe simkaart bij geleverd, waardoor ik nu onvrijwillig een nieuw telefoonnummer heb dat ik niet kan onthouden.
Door de uitvinding van dit decennium (voor mijn soort mensen) - de e.dentifier - had ik bijna inzicht in mijn financiën. E.dentifier kapot. 'Nee mevrouw, u krijgt geen nieuwe, u moet er 15 euro voor betalen'. Bij de bank - waar ik geluk bij een ongeluk geen spaargeld heb staan - waren natuurlijk alle computers buiten gebruik, dus of ik morgen een nieuw fietsslot (sleutel afgebroken) kan pinnen moet nog blijken.
Slapen. Ik wil het graag en veel, maar doordeweeks zit het er niet meer in. En wel verdraaid: op zaterdagmorgen was ik om half tien wakker. Een bijzonder niet-gewaardeerd goed teken, mag ik wel zeggen. Neen. Ik heb niet de indruk dat ik mijn leven aan het leiden ben.
Toch mocht ik net een klein pluspuntje ervaren. Na een week oefenen is het me eindelijk gelukt: toen ik net uit de douche stapte hing er een warme handdoek voor me klaar.
maandag 29 september 2008
Home, Home Again
"Je wordt echt helemaal teruggeworpen op je oerinstincten in Afrika", zei ze.
Wij zagen het voor ons. Woestijnzand in je ogen, temperatuurverschillen qua dag en nacht van een graad of veertig, weinig water in je maag - laat staan eten - aids, gnoes die je omver lopen of nijlpaarden (die schijnen pas echt gevaarlijk te zijn), her en der een rebel (al dan niet Jihadist) of kindsoldaat, piraten, schorpioenen, malaria, Ludo Sanders, bananenstampot, kakkerlakken, rood zand, bodaboda...
"Je moet opletten in het verkeer, want ze hebben er geen stoplichten".
Wij wentelden ons in bekende warmte. Onze A. is thuis.
woensdag 24 september 2008
Shoot
"Mja", zeg ik.
"Control-a.", mompelt hij.
"HmmH.", beaam ik.
"Control-v".
"Aha."
"Zal ik...."
"Kan".
En zo zijn wij weer een kwartiertje verder.
Het leven tussen ambtenaren bevalt mij maar matig. Tien minuten hebben mensen nodig om aan hun pauze te beginnen. Twintig minuten denktijd over het toevoegen van twee haakjes ( ( ) ) in een bestand om de kwestie vervolgens toch maar gewoon door te sturen is een normaal verschijnsel. Een computer heb ik nog niet aangeraakt: het fiksen van inloggegevens zal vijf tot tien werkdagen in beslag nemen en het gebruiken van die van een ander... nou ja, dat kan dus echt niet.
Het hoogtepunt van mijn dag zal de komende achttien werkdagen bestaan uit het afleggen van de terugweg. Eén lange lijn moet ik volgen; van HC tot Zuilen. Het oogt mechanisch, de manier waarop de stroom fietsers zich over de Straatweg begeeft. Invoegen, achter een roker even blijven hangen, inhalen, stoplicht... optrekken, inhalen, stukje over de stoep, even versnellen, inhalen... ik voel mij dan een zeer wendbaar ruimteschipje. Heel vrij.
Aankomend weekend ga ik een laserkanon op mijn stuur laten monteren zodat ik tegenliggers overhoop kan schieten.
dinsdag 16 september 2008
Dag 28
Het voelt een beetje alsof een laatste strohalm bruut is omgemaaid door een norse boer.
Mijn slaapproblematiek is niet bepaald een nieuw verschijnsel. Ik kom er alleen door mijn min of meer afgestudeerd zijn nu niet meer mee weg. In die drie weken dat ik werk ben ik al meerdere malen bijna omver gelazerd achter de kassa, zonder dat ik daarbij op enig begrip kon rekenen van mijn clientèle. Soms wordt ik met pauze geschopt door een verontruste collega. In mijn tas zitten oogdruppels.
Die paar uur die ik slaap zijn geenszins rustgevend. Tenminste één keer per week maak ik een dramatische wintersportvakantie door, bevind ik mij geheel tegen mijn zin een geflipt pretpark of moet ik lijdzaam toezien hoe de aliens komen. Dat gaat veelal gepaard met neerstortende vliegtuigen en een veranderende sterrenhemel, iets dat ook gebeurt met de atoombom die met enige regelmaat ontploft. Uren en urenlang ben ik op zoek naar w.c.'s in kampeerboerderijen, treinen en eerdergenoemd pretpark. Ik verdwaal in een Jeruzalem dat Jeruzalem niet is. Soms ga ik dood.
Geen wonder dus dat ik mij de kunst van het lucide dromen eigen probeer te maken.
Vannacht trof ik mijzelf geheel tegen mijn planning in aan op een vliegveld in New York. Zonder geld, en zonder mij afgemeld te hebben voor mijn werk. Toen ik ook nog eens per ongeluk een hijs van een sigaret nam werd mijn schuldgevoel bijna onhoudbaar. Ik pinde te weinig voor taxi én hostel. On top of it all bleek mijn backpack op miraculeuze wijze van mijn rug verdwenen.
Ja daag, dacht ik, dit laten wij dus mooi niet gebeuren. En jawel, daar was mijn backpack weer. Eenmaal in controle over mijn droom leek het mij een goed idee om New York te bezoeken. Helaas verloor ik onderweg de absolute zekerheid van het dromen en dan wordt het een beetje riskant om te gaan liften in de States.
Babysteps.
Jammer dus dat ik niet meer slapen kan.
maandag 8 september 2008
Alle zeilen ...
Ik dacht: jij gaat hard met wind in de rug.
Dat vond ik niet zo aardig van mijzelf.
woensdag 20 augustus 2008
Houmevast
Ik heb het namelijk beloofd: als ik afstudeer is het schluss. En wanneer ik iets beloof, nou ja, vandaar ook dat ik dingen beloof.
Vanmiddag kreeg ik een 7,5 voor mijn scriptie. Lekker. Ik keek eens naar mijn vakkenpakket en bleek dertien komma nogwat punten teveel te hebben. Heerlijk. Nu weet ik niet meer wie of wat ik ben en zit ik met ondersteuning van een Melanesisch koortje te genieten, maar echt, van mijn laatste minuten als roker.
Met pijn in mijn hart, dat mag duidelijk zijn. Tot vandaag was ik een rokende student, een atheïst bovendien; een beeld waar ik mijn hele zijn aan op kon hangen. Nu is het tijd voor mijn echte allerlaatste, met als enig denkbare steuntje in de rug Jisas yu holem hand blong mi.*
Ik ben echt helemaal van het padje.
* Zet 'm even heel hard: http://www.youtube.com/watch?v=ObqoRHlswcE
vrijdag 8 augustus 2008
In m'n borstzakje
Gisterenavond. Ik zit als altijd onschuldig op de bank als er wordt gebeld. E.L.S., mijn nieuwe begeleider (vind ik). Ik heb het wachten opgegeven en – beter laat dan nooit - aan de bel getrokken. In vijf minuten bleek er iemand geïnteresseerd en bereid mijn scriptie tot zich te nemen. Dat alleen al deed mijn onderkaak ontspannen: vijf minuten! Ding dong.
Daarna sloegen de zorgen toe en gisterenavond om tien minuten voor tien werden die bevestigd. E.L.S.: er moest nog wel het een en ander aan gebeuren [aan mijn S.], of ik niet morgen [vandaag] kon afspreken? Het leek de Overtoom wel en natuurlijk kon ik dat, wachtende als ik ben. Na het telefoontje moest ik diep huilen. Ik dacht: zie je wel, ik kan ook helemaal niets.
Vandaag bleek dat niet helemaal waar. Zo heb ik voor het eerst in anderhalf jaar mijn verhaal kunnen doen. Ik heb kunnen vertellen van wie, wat, waar en waarom. Mijn baarsel bleek sowieso een zes. Anderhalf uur hebben wij gesproken over wat er beter kan en dus eigenlijk over wat mij verder bij die zes vandaan kan brengen.
Dat geen enkele voorbijganger op de Drift de grijns van mijn smoelwerk heeft gemept mag een wonder heten.
Een mooi ding van het verhaal dat ik deed was waar ik mijn verhaal heb opgedaan – in Jeruzalem tijdens Sigd. Een verhaal op zich, eigenlijk. Zo mogelijk nog mooier was de reactie van E.L.S. op mijn onvermogen afstand te nemen.
‘Dat is omdat je zelf Joods bent zeker’.
Dit, jongens en meisjes, voelde als een Full House van tweeën en drieën tegen een Flush en een Straight. Euforie in haar puurste vorm. Het is mij gelukt. Niet alleen kan ik denken als een seculiere Israëlische politicus op leeftijd of een Amerikaans-Joodse filantroop, ik kan mij presenteren als één van hen: een Jood. Dit biedt hoop voor mijn studieschuld.
Hoop is wat de klok gaat slaan in mijn (nabije) toekomst, want ik moet eerlijk zeggen dat ik de huidige afloop van mijn S. nooit had verwacht. Dit betekent overigens niet dat ik een Messiasverwachtend typetje ga worden; ik ga voor de realistische variant. Zoals eerder mijn afstuderen (check) en nu vrede in het Midden-Oosten. Dat lijkt me niet teveel gevraagd.
woensdag 23 juli 2008
Gij zult geduldig wachten
'We moeten al het kwaad dat zich bij ons aandient in de kiem smoren', zegt de Voorzitter. De Man die overlast ervaart van dronken hangjongeren zegt dat hij dan nog wel een puntje heeft. De Voorzitter kent het probleem en ze komen overeen dat losbollen die teveel drinken gestenigd moeten worden (21:20-21).
'Ík vind dat als iemand ziet dat een ezel van een ander op straat onder zijn last bezwijkt hij niet werkloos toe mag zien', meldt de Handelaar. De Ezeldrijver vraagt zich hardop af of iemand de ezel dan moet ontlasten. 'Durrr', schampert de Handelaar, ' hij moet natuurlijk de eigenaar helpen het dier weer overeind te krijgen!' (22:4).
De Mannen lachen.
'Ik zag laatst een man in een jurk', vertelt de Man met vrienden in de stad, 'en dat vind ik dus echt geen porem'. De aanwezigen knikken instemmend, ze vinden het eigenlijk allemaal geen gezicht (22:5). 'Staat genoteerd', zegt de Notulist tevreden. Dan spreken nog de Vogelliefhebber - bij het leeghalen van een nest moet je de moeder in leven laten (22:6) - en de Man die onlangs van een dak viel: bij het bouwen van een huis moet je het dak voorzien van een balustrade (22:8).
'Kwastjes'.
Het is de Fetisjist die spreekt en de mannen vallen stil.
'Ik wil dat iedereen kwastjes maakt aan de vier hoeken van het kleed dat hij draagt' (22:12).
Schokschouderend geven de aanwezigen toe. De Fetisjist heeft tot dusver meer geofferd dan zij allemaal bijelkaar. Alleen de Ezeldrijver heeft zo zijn twijfels -krijgt zo'n kleed niet teveel weg van een jurk? - maar die durft uit vrees voor de Handelaar niets meer te zeggen.
Het houdt me van de straat en dat is hard nodig. Nog even en ik ben gedoemd om daar als geest tot in de eeuwigheid rond te waren. Op zoek. Niet naar een Mantel maar naar beoordeeld en goed bevonden eigen werk.
woensdag 16 juli 2008
Eén been is geen...
Bij alleen al het idee van een spagaat krijg ik een soortgelijke ervaring als Haley Joel Osment in The Sixth Sense wanneer hij doden ziet. Nu bevind ik mij in een figuurlijke spagaat: die tussen volledige verlossing en vrijheid (het zou een politieke partij kunnen zijn) en een Dode Zee vol zweet en tranen.
Ik heb mijn volledige conceptversie ingeleverd. Dat betekent dat mijn scriptie een begin en een eind heeft en dus op papier af is. Zekerheid is er echter niet. Alles in mij maakt zich op voor een tegenslag, zelfs mijn vel lijkt zich schrap te zetten. Vanavond kan dat nog, maar morgen dient de oplossing zich aan. Morgen begeef ik mij in een andere wereld: die van Oma.
Tel je zegeningen; tel ze één voor één zei haar moeder altijd. Dat gaan Oma en ik morgen doen. En dat been waarmee wij niet uit bed zijn gestapt wordt niet in het verhaal betrokken.
dinsdag 15 juli 2008
De treurende luchtdirigent
Toen heb ik - bij gebrek aan ander publiek - maar een dramatisch liedje gezongen voor Aryeh en Job. Zij schrokken er nogal van – zoals van alles eigenlijk – en hebben zich tijdelijk teruggetrokken in hun blokhut. Daar komen zij pas uit als ik de koelkast open trek en heel hard konijntjes! roep. Pavlov. Dan krijgen zij komkommer.
Het wijsje blijft maar in mijn hoofd. En daarbuiten, want ik geloof dat het wijsje door het buiten het hoofd te benadrukken van binnen over gaat.
Eigenlijk was ik vanavond mijn conclusie aan het tikken. Nu kan ik zeggen dat mijn scriptie zonder bijlagen 107 pagina’s telt.
Oops.
Dit is niet bepaald het ideale moment om te ontdekken dat ik lang van stof ben (of een boek kan schrijven). 33.667 niet-Aziatische woorden heb ik gebruikt. Op zich een knappe prestatie in een wereld waarin Aziaten statistisch gezien zeer aanwezig zijn.
Desalniettemin moet ik nu heel hard huilen.
Na een hele dag gejank om een Nuonliedje* - in en buiten het hoofd - zou het een opluchting moeten zijn. Dit is het niet. Ik heb voor het eerst in mijn leven ernstig de behoefte te bidden.
* http://verspilling.bone.nl/nuon_verspilling.mp3.
dinsdag 3 juni 2008
Nu genieten we, alledrie gefascineerd, van het onweer en Grieg. En die laatste komt ons - hoewel onbekend - zeer zeker bekend voor. Aryeh en Job drentelen door de kooi en laten af en toe zeer enthousiast hun goedkeuring horen. Komkommer. Dat is alles. Daarvoor krijg je een heel piepconcert en tevreden geknor. Het zijn echt net biggetjes.
Hoe dan ook, wat zij niet weten is dat ze na of naast mijn boeken de tweede zekerheid van verhuizen zijn. Wij gaan naar een vet appartement in een voorlopig (?) oranje buurt en zoals de selectie voor VB een verschrikking was is inpakken dat voor mij.
Ik bedoel: ik kan niets weggooien. Dit is zowel gunstig als ongunstig. Ik weet dat ik alle belangrijke post nog heb; van polis tot loonstrook, het moet ergens zijn. Ik weet ook dat ik nog zaken heb als een stemoproep uit 2002, verjaardagskaarten van de afgelopen acht jaar, kranten van Fortuyn, elf september en Saddam, papers, readers, spul van stage, commissies… Het is een pijp kaneel.
Maar we staan sterk. Job lounget half buiten het huis, alsof zijn inmiddels groen fluorescerende oog er niet toe doet. Dit stelt mij gerust, aangezien ze normaliter al flippen van de Huisgenote die te hard op enter drukt (en vervolgens haar middelvinger opsteekt).
Onweer, een lamp, onsamenhangend gepraat of gepiep, een ontstoken oog: het doet ons niets.
Ik geloof dat we elkaar tolereren… en eindelijk dondert het!
donderdag 15 mei 2008
Aaibaar
De Huisgenote zegt het met nauwelijks verborgen trots in haar stem. Zij heeft zoiets nog nooit eerder van dichtbij gezien, houdt zich bij voorkeur verre van alle levende wezens behalve de mens.
Na vijf en een half jaar vreedzame coëxistentie zet de Huisgenote een punt achter ons platonisch samenzijn. Zij gaat - heel erg 1997 - in een hofje in Wittevrouwen wonen, zoals het een enigszins links georiënteerde intellectueel met een carrière betaamt.
Op haar veertien vierkante meter is geen plek voor een tweede Vervuilende Eenheid. Wetende in wat voor diep gat ik zonder mijn zorgfunctie zou vallen en hoe erg ik zou vereenzamen in het gezelschap van niets anders dan twee orchideeën stapte zij over haar aversie heen en nam mij mee naar Winkelcentrum Overvecht. Daar betrad zij voor het eerst in haar leven een dierenwinkel – kwispelend van enthousiasme – en deelde mij breed glimlachend mee dat wij voor mij nieuwe Huisgenoten gingen aanschaffen.
Zij moet vergeten zijn dat ze pas over vier weken verhuist. Nu deelt zij haar huis met een nog net zindelijk, rommelend drankorgel en haar kantoor met twee babycavia’s. En van dieren wil ze niets weten.
Haar enthousiasme voor het onbekende lijkt haar principes echter in de weg te staan. Kunnen ze niet uit die kooi klimmen? Hoe groot zijn hamsters dan? Eten ze hun eigen póep? Ze informeert beide kanten op en meldt iedere ontdekking.
Bij elke onverwachte beweging uit de Kooi, zo'n anderhalve meter van haar laptop, begint ze te communiceren. Ze piepen! Ze zijn echt heel actief. Hoor, ze knorren! Ze piepen. Door het glas dat haar kantoor van de living scheidt zie ik het tafereel tevreden aan. Heel even nog woon ik met drie Genoten in één huis.
vrijdag 4 april 2008
Uitgescheten
Vanavond stapte ik voor de derde keer met mijn sok in duivenpoep.
Ik heb al eerder verteld van de monsters die op ons balkon geboren werden. Over hoe de Huisgenote een abortus eiste en ik die weigerde uit te voeren. Ik ben nu op het punt aanbeland waarvan ik al vermoedde dat het komen zou: ik heb er spijt van dat ik geen lekkere frittata met duifjes in elkaar heb gedraaid.
Ooit nagedacht over hoe die krengen het klaarspelen precies op je hoofd te schijten? Ik zeg je, ze doen het met opzet. En ze doen het graag, schijten. Hoe groter hoe meer. Het gevolg van een wekenlang verblijf van vier duiven op je balkon is een berg drab waar je U tegen zegt.* Maar het nest is brandschoon. Ze kunnen richten.
Vandaag realiseerde ik mij dat hun indringende zwoele gehijg niet meer voortdurend hoorbaar was aan mijn kant van het huis. Het hebberige gepiep evenmin. Ik vind: als ze kunnen logeren kunnen ze ook op eigen wanstaltige pootjes staan. Het laatste poepvrije stukje moest het eerst verdwijnen.
Op het balkon werd ik verrast door een onbekend gekoer. Een vadsig nieuw exemplaar baande zich paniekerig een weg naar de rand van het balkon.
Uit het niets klonk een dramatisch ... --- ...
Verstopt onder een plank vond ik een nieuw postmodern ingenieus en minimalistisch nest.
Onder luid fladderend protest heb ik het hele bouwsel in de vuilnisbak gesodemieterd. Dit terwijl ik riep dat dit toch zeker mijn balkon was, hoer. Terwijl ik het deksel op de prullenbak ramde en de duif mij vanaf de balkonrailing verbolgen aankeek kon ik een buitengewoon gemene grinnik niet onderdrukken.
Ik heb me sinds tijden niet zo goed gevoeld.
* en dan willen ze studenten weren uit Overvecht.
donderdag 27 maart 2008
Erg.
Wij hadden het vandaag over waarin wij in dromen goed zijn. M. kan heel goed autorijden bijvoorbeeld, en ik kan heel goed klimmen en vliegen. A. zei dat zij helemaal niets goed kan in dromen, waarop M. en ik knikkend en in koor zeiden dat zij alles in het normale leven al kon.
Nu wil ik Gebroeders Leeuwenhart, zodat ik vannacht een draak te lijf kan gaan om hem te verslaan met mijn broeder aan mijn zijde. Of zoiets. Ik wil vooral het duidelijke verschil tussen goed en kwaad. Mijn Pasen was een ware beproeving voor mijn denken (niet meer geloven) dat de mens van nature goed is. Laat ik zeggen dat sinds Maria niemand rond de Paasdagen zoveel gehuild heeft als ik.
Het was alleen een zware strijd, en nu wil ik een Kersendal gevuld met gezellige boerderijtjes en good guys in het vooruitzicht.
dinsdag 18 maart 2008
Suske en Wiske en de Dartelende Doctorandus
Na acht uur autistisch typen zei ik tegen de schuin tegenover mij werkende Huisgenote: ‘Leuk liedje?’ en zette Stairway to Heaven op.
Gisteren wapperde diezelfde Huisgenote verleidelijk met het pasje van de huisrekening. Mijn irritatiegrens blijkt tot ver beneden het nulpunt gedaald. Al bij de eerste foutmelding van de flessenautomaat probeerde ik Vakvulsmurf door de kratopening te persen.
Dan. Wij wisten met aftrek van statiegeld 70 euro uit te geven. Koekjes wilden we. En chocola. Drop. En chips natuurlijk. We waren het er ernstig over eens dat we voor hersluitbare of kleine verpakkingen moesten gaan, om te voorkomen dat we alles in één keer op zouden eten. Om half elf had ik mij al een flink eind het eerste kratje in gewerkt en wisten wij ons beiden omringd door kruimels van de chocolatechipcookies, een lege zak m&m’s, een lege fles wijn, een geopende doos dropjes, een verpakking van kaasstengels en papiertjes van de lollies.
Sinds ik mij kan heugen praat ik met mijzelf. Nu is er opeens een nieuwe aanspreektitel* opgedoken die mij allerminst bevalt. Ik heb het tegen mij, nota bene!
(*E.g. Nou nou, Olde Riekerink, je maakt er wel een potje van. Olde Riekerink, Olde Riekerink, wat ben je toch een nerd. Olde Riekerink! Dit kan echt niet zo.)
Laatst hoorde ik dat de Backstreet Boys naar Nederland kwamen en dacht automatisch: misschien leuk om naartoe te gaan. Er zijn geen emoticons voor hoe ik me hierover voel.
Uniek.
Mápjes doet het schrijven van een scriptie met mij.
En uitslag, het überhaupt overwegen van twee weken Alanya (mega all inclusive!), ongekende geldingsdrang op het basketballveld, solliciteren op de functie van vakkenvuller bij de Jumbo in Overvecht en kijken naar De Gouden Kooi.
Dit allemaal voor een titel.
Gelukkig heb ik veel met titels. Anders had ik De trein der traagheid, Veronika besluit te sterven en All Families are Psychotic nooit ontdekt.
zaterdag 15 maart 2008
Perfectie der perforators
Voor een dergelijke onderneming graai ik altijd in mijn rommelbak, waarin alle door de Huisgenote samengeraapte, aangetroffen en opgeruimde artikelen te vinden zijn. Et voilá, een perforator. Dit ding, in al zijn zijn, heeft mijn opruimerigheid die normaal maximaal twintig minuten duurt op weten te rekken tot vijf dagen. Ík vind het knap, voor een perforator.
Het zet je aan het denken. Daarom hier een top-5 van dingen die het niet verdienen dat je vergeet dat je ze hebt. (In willekeurige volgorde):
1. Als gezegd, de perforator. Zelfs wanneer het ding niet goed werkt, zoals de mijne, is het een genot om uiteindelijk toch gaten te maken in A4’tjes. Bij voorkeur precies in het midden. (Voor mijn verjaardag wil ik er graag een die heel veel gaatjes maakt.)
2. Wc-papier. Afgelopen 18 uur twee keer zonder gezeten. Ik ben een meisje dus ik kan zeggen: dat is geen pretje. En het hoeft echt niet per sé met een blauw wolkenprintje.
3. Een hamer. Het is onmogelijk om met een ander voorwerp een (beton)spijker in MvH-muren te rammen. Daar sta je dan, met je geweldige reproductie van een Laatste Avondmaal, (de laatste) zes krom geslagen spijkers, een baksteen, de restanten van een betonnen boeddhabeeld en een verneukt behangetje.
4. Lees ‘To build a Fire’ van Jack London. Of tref je jezelf in een keuken met een volledig voorbereide maaltijd, terwijl de living vol zit met gasten. Alleen kan je dat kutaanrecht met geen mogelijkheid aan krijgen. In geen enkele tas, jas- of broekzak, noch lade is een aansteker te vinden. Een verschrikking.
5. Lange mouwen, eventueel los van trui. Ik vergeet gewoon altijd mijn handschoenen. Sterker, ik zou eigenlijk niet kunnen zeggen waar ze zijn. Het is best nog wel eens koud op de fiets en wat is er dan fijner dan de mouw, die je handen even prettig verwarmt?
Bovendien schud je er van alles uit. Ik hoop in deze dat de mouw de perforator treft in de totstandkoming van hoofdstuk vijf, want de schoonheid van bepaalde producten even daar gelaten, is dat waar mijn bestaan om draait.
woensdag 5 maart 2008
Momentum
Vanmorgen durfde ik bijna niet op te staan uit angst mijn optimisme voor eeuwig en altijd te verliezen. Ondanks Hillary's winst in Ohio en zeer waarschijnlijk Texas (vertrouw nooit op CNN) is dat toch bijna gebeurd. Op hillaryclinton.com word je meteen doorgestuurd naar de afdeling financiële bijdrage.
Alsof duimen onvoldoende gebleken is.
zaterdag 1 maart 2008
Storm
De tunnels en uitzichten langs mijn route zijn ronduit deprimerend. Verder moet je eigenlijk alleen maar rechtdoor. En dat duurtlang, rechtdoor. Onderweg kom ik drie klokken tegen, en bij alledrie bereken ik het aantal minuten dat mij nog resteert, als op een werkdag die bestaat uit het invoeren van belastingaangiftes.
Gisteren en vandaag had ik tegenwind. Ik zou willen zeggen, wind tegen: story of my life. Hoewel de wind tijdens mijn verblijf vaak draait, betrof het nu beide keren slechts de terugweg. Vloekend en tierend heb ik de wind getrotseerd, alleen maar omdat er niets anders op zat. De wind kwam in vlagen, dus telkens als ik net in een lekker vloektrapritme zat – kut…klo…te bijvoorbeeld – moest ik dat aanpassen (god…ver…de…te…ring…fuck). Ik werd niet gezelliger van de terminologie. Onderweg heb ik een rolstoeler vervloekt, een fietser voor hoer uitgemaakt en regelmatig met mijn vuist gewapperd richting hemel
Pas toen ik thuis, opnieuw vloekend en tierend vanwege een protesterend modem, nu.nl checkte viel het kwartje. Het stormt!
De overlast op de weg valt gelukkig mee.
dinsdag 26 februari 2008
SMS Rokje AAN
Idols. We weten, Idols draait voornamelijk om uiterlijke verschijningsvormen waar geluid uit komt. Ik schaamde mij plaatsvervangend voor het kapsel van Martijn Krabbé dat in ernstige mate aan ons aller minst favoriete Europeaan deed denken. Wij, de Busclan, vermoedden dat als wij het al zagen, er ook wel een stylist in zou grijpen tijdens een van de vele reclameblokken. Helaas. Aan het einde van de show nam Martijn, flinke lok, geen snorretje, plaats op ‘de bank’ die duidelijk te hoog gegrepen was. Het waren zijn bungelende benen in de te korte broek die de aandacht weg van zijn lok wisten te, nou ja, lokken. Het was een heel treurig gezicht.
Deep Throat. Naar ik begreep ging het over hoofdpersoon X. die met orgasmeproblemen bij een dokter belandt en ontdekt dat haar clitoris achter in haar keel zit. Doel van de film: haar orgasme. Dacht ik. Maar bij alle toeters en bellen, de door haar zo gezochte explosies en lanceringen, volgden shots van haar gezicht, waarop de resultaten van ’s mans orgasme lagen uitgespreid. Haar clitoris duidelijk onberoerd. Ik vind: als er een verhaallijn ís moet je die aan houden.
Janice Dickinson Modeling Agency. Ook op de schaal van kwaliteit, eerlijk is eerlijk, geen top-500 materiaal. Een cliënt uit de lingeriebusiness klaagt over het gebrek aan variatie, alle vrouwelijke modellen lijken namelijk op elkaar en er zit, derhalve, niets voluptueus bij. Vervolgens wordt een model, de eigenlijke favoriet, afgewezen omdat zij niet in een S-je past.
En de laatste binnenkomer: SMS Jor Aan naar 6464, dan krijg je een uitspraak van Joran als ringtone – Dubieuze Ringtones, niemand zal je meer geloven.
Dat doet bij mij alarmbellen rinkelen.
T.v. biedt dus niet langer enig soelaas, maar maakt onrustig. Gelukkig kan ik melden dat de ponnie (niet de viervoeter, maar de pluk haar die je op een zekere manier over je voorhoofd drapeert, anders dan de lok) nieuwe concurrentie heeft gekregen in de categorie ‘oplossing voor al je problemen’.* Uit uitgebreid empirisch onderzoek kan ik niet anders concluderen dan: een rokje doet wonderen.
* Kersten, W.B.M. (Den Bosch 2004)
woensdag 20 februari 2008
China in de MvH
Law & Order heb ik al een hele tijd niet meer echt gekeken en tot mijn eigen geruststelling kan ik melden dat ik best zonder kan. Niet in de laatste plaats omdat de Huisgenote en ik eigenlijk beter zijn in one-liners.
De Huisgenote ambieert onder andere een sportcarrière op papier en het is dan ook veel sport dat de klok slaat in de avonduren. Vind ik niet erg, ik heb een brede interesse. De Huisgenote ook, dus staan DWDD en Pauw & Witteman eveneens regelmatig op het programma. Hier gaat het mis. Kijk, ik vind Matthijs goed in wat ie doet, maar hij doet me iets te veel van het goede momenteel. De heren P&W vind ik een beetje over het paard getild en op de een of andere manier lijkt het soms alsof zij het slechtste in hun gasten naar boven weten te halen.
Of de gasten doen dat bij elkaar, zoals gisterenavond. We werden eerst getrakteerd op ‘het’ anti-Pekinglied, dat van een tenenkrommende kwaliteit was. Gewoon echt heel slecht. En als je je oren dicht deed was het niet om aan te zien. Dan zag je hoe Vincent Bijlo met zijn ogen dicht probeerde een toon te vatten, terwijl Hans Dorrestein ook het tiende refrein van zijn blaadje mee stond te lezen (‘We gaan Ni Na, Ni Na China’ x10). Hierna moest de discussie nog beginnen.
Op zich een heel relevante discussie. Ik vrees alleen dat Lulu Wang na ‘het lied’ dacht de discussie niet te kunnen verliezen van een dergelijk stel randdebielen. Jammer genoeg wist zij op geen enkele wijze haar toch echt redelijke punt te maken. Dit zat hem er onder andere in doordat het geen enkele moeite kostte om je haar in een pakje á la Kim Jung Il voor te stellen. Gevolg: niemand luisterde goed naar wat ze zei, en P&W grepen niet in. Ik hield mij vast aan de gedachte dat zij boeken schrijft, maar denk dat dit voorlopig haar laatste publieke optreden was. Misschien kan zij zich bij Grunberg voegen.
Na Pauw en Witteman volgt de Gouden Kooi. Ik vind dat heel erg, de Gouden Kooi. Na drie minuten kijkellende komt het mij al voor dat de aangeboren goedheid van de mens onverdedigbaar is. Niet echt een ideale afsluiter van een avond.
Gelukkig zal de dag van vandaag de boeken in gaan als de dag waarop ik hoorde dat mijn moeder geen kanker heeft. Mijn Lulu-kater verdween als sneeuw voor de zon. Wel is het zo dat de Huisgenote zieliger blijft dan ik en zal ik de komende dagen nog veel nare mensen op t.v. voorbij zien komen. In een kankervrije omgeving moet ik dat wel aankunnen, me dunkt.
voor de liefhebber: http://www.youtube.com/watch?v=FZaTVi1BOZA
zaterdag 16 februari 2008
Weet wat je zegt
Vandaag begaf ik mij op ons door duiven ingenomen balkon en struikelde over de drempel terug richting keuken toen ik zag wat zich onder de Duif bevond. Ze zijn niet langer echt geel. Ze zien er nu uit als een soort van helaas niet uitgestorven dinosauriërs met veertjes. Niet echt als iets wat je graag in een doucheputje of onder je schoen aantreft.
Zoals in dit kunstnest ongeveer. Maar geloof me, in het echt zitten ze er niet zo verschrikkelijk tevreden bij.
Ik vind dat wij niet anders kunnen concluderen dan dat dit monsters zijn, iets wat door de volwassen variant reeds bevestigd is. Een duidelijk geval van nature over nurture.
Dus weet wat je zegt als je iemand duifje noemt.
donderdag 14 februari 2008
Blunt op
Toen ik mijn mail checkte deden mijn wenkbrauwen dan ook hun gezichtsuitdrukkende werk. Get Laid 1$ mailde mij iets over Sex No Strings, ik denk in verband met reggaeton. Julie Karren mailde ‘your partner will have appreciate you more after this’ – zij beschikt duidelijk over meer informatie dan ik.
Ongewild doe ik nu mee aan de hype van de eigenlijk anonieme liefde. Mijn hersenen kraken… Get en Julie? Ze kúnnen me haast niet kennen.
woensdag 13 februari 2008
Van begin tot eind
Mijn scriptie. Ik schrijf over de rol van Noord-Amerikaanse joodse organisaties in de migratie van de Ethiopische joden naar Israël. In Jip en Janneke: zonder de Amerikanen zaten de joden nog in Ethiopië. Zo ongeveer.
Mijn scriptieverhaal begint anderhalf jaar geleden in Israël, toen ik mij op een goed moment bewoog tussen duizenden Ethiopische joden die in Jeruzalem hun belangrijkste religieuze feest (Sigd) vierden. Eerlijk gezegd was ik niet van hun bestaan op de hoogte. Mede daarom keek ik dan ook mijn ogen uit, al viel er sowieso veel te zien. Mooie mensen, Ethiopiërs, mooie kleren ook, heel kleurrijk. En overal om mij heen zag ik vrouwen met getatoeëerde kruisen in hun gezicht, nek en op hun handen. Dat hadden ze om hun joods zijn te verbergen, werd mij verteld, want in Ethiopie kon je maar wat beter een christen zijn. Dus wilden ze allemaal naar Jeruzalem en liepen naar Sudan, om van daaruit naar Israël gebracht te worden. Een dramatisch verhaal van de eigen exodus die aan duizenden het leven kostte.
Een van de vrienden bij wie ik logeerde werkte voor een Israëlische NGO die zich inzette voor de Ethiopische gemeenschap, door Ethiopische jongeren een computeropleiding te bieden. Ik sprak met de oprichter en was onder de indruk. Het gaat namelijk niet zo goed met de Ethiopiërs in Israël. Ik had mijn scriptieonderwerp gevonden en maakte van de anderhalve week die mij nog restte goed gebruik om tot rust te komen.
Nu, anderhalf jaar later zit ik tot aan mijn kruintjes in Ethiopisch-joodse materie. Gisteren bedacht ik mij voor de zoveelste keer dat het zo leuk zo zijn om te weten hoe het nu met die organisatie gaat. Ik googlede wat ik wist, namelijk NGO, Israël, Ethiopian Jews, computer en Asher, de naam van de oprichter. En zowaar: bingo. Asher Elias blijkt een best grote man te zijn, heeft verschillende onderscheidingen gekregen en veel geld bij Amerikaansjoodse organisaties weg weten te peuteren. Zo bleek onder andere uit een t.v.interview dat ik online kon bekijken.
Dit vond ik al mooi. Ik ‘ken’ één Ethiopische jood en dat blijkt dan ook nog een grote te zijn. Het werd nog mooier. Natuurlijk wilde ik meer en LexisNexis bood uitkomst. Asher wordt met enige regelmaat geciteerd in artikelen over Ethiopische joden in Israël. En, nou ja, één van de stukken luidde als volgt:
"The ones who constantly fought for us are the representatives of American Jewry," Elias said. "They are the ones who fight for the allocation of funds for Ethiopian absorption, and most of the money comes from there. In essence, the Ethiopian immigration, itself, was born of pressure from Jewish organizations in the U.S., after the Israeli government had for years refused. With sorrow, I would say that American Jewry has absorbed us, but Israeli society hasn't yet."
Anderhalf jaar na dato kom ik erachter dat de man waarmee mijn scriptie begonnen is, de conclusie van mijn scriptie al jaren geleden verklapte in de Jerusalem Post. Het begin en het einde van mijn verhaal bevonden zich anderhalf jaar geleden op dezelfde plek. En gisterenavond weer.
zondag 10 februari 2008
Reggaetonische verbazing
Andere vogel. Dat wij zwanger waren was al bekend, maar nu zijn we bevallen en dat op zich is al heel bijzonder. Ik kijk zeker drie keer per dag of de Duif misschien iets wil tonen van wat er onder haar zit en soms is het raak. Gele veertjes en roze pootjes. Babyduiven bestáán dus niet alleen, ze zijn ook nog eens geel. En duiven worden dus geboren met intacte pootjes! Ik ben er een veel sympathieker mens door geworden. En makkelijker, want toen ik net een dode spin aantrof in mijn bed werd ik daar niet warm of koud van. Dit betekent overigens niet dat ik eerlijk kan ontkennen dat diens grote broer nu in de stofzuigerzak zit. Wat ben ik toch een hypocriete vegetariër.
Afgelopen vrijdag bevond ik mij met twaalf anderen in een werfkelder voor een workshop regg(a)eton. Mijn aanwezigheid alleen al stond garant voor vele verbaasde kreetjes, niet in de laatste plaats afkomstig van mijzelf. Ik ben namelijk niet in de wieg gelegd voor het gebruiken van mijn lijf. De instructrice kondigde aan dat ze speciaal lekker strakke kleren aan had gedaan, zodat we allemaal goed konden zien wat ze met haar lichaam deed. Vervolgens hebben elf aanwezigen een uur lang gefascineerd naar haar achterwerk zitten staren. Ik niet. Ik keek alleen maar naar haar voeten, in de hoop de stapjes in de goede richting te zetten. Na verscheidene misstappen en een overdaad aan oogcontact met mijzelf in de spiegel besloot ik uit te stappen. Er zijn grenzen. Tot mijn spijt kon ik aan het einde van de workshop dus niet alleen niet reg(a)etonnen, maar kon ik evenmin meepraten over de bips van de lerares.
Toch verbaasde ik mijzelf en anderen die avond door vol overgave de basisstapjes te demonstreren in de MVH, nadat ik drie keer had verteld over hoe weinig wij gegeten hadden bij een zeker tapasrestaurant. Het mogen dan kleine gerechtjes zijn, ik krijg er wel altijd een vol gevoel van. Dit ontbrak deze keer en dat vond ik verbazingwekkender dan Gepke die met muzikale begeleiding van een meneer met gitaar op een tafel had staan dansen die avond.
Mijn begeleider mailde net dat het hem leuk leek als ik in maart mijn laatste punt zou zetten. Dit lijkt mij nou ook heel leuk. Hij voegde er aan toe dat het heel leuk werd. Ik onderdrukte de verbazing die meteen de kop op stak en beëindigde daarmee een periode van totale awe. Want natuurlijk wordt het leuk, mijn scriptie, hoe zou ik anders kunnen denken? Van puur enthousiasme zou ik bijna met mijn ass gaan shaken.
dinsdag 5 februari 2008
gisteren, 19:51
Momenteel houden twee grote vraagstukken mij bezig: waarom wordt The Net alwéér vertoond op t.v. en wat is er gebeurd met Natalee Holloway. The Net. We spreken hier 1995, van een film waarin de b-kanten van een (pasgeboren) computertijdperk worden blootgelegd. Dit in combinatie met het thema ‘identiteit’, een ander heet nineties-issue (Rwanda, Bosnië). Zo’n film waarin alle relevante informatie op een *kuch* floppy staat. Daar is mijn pet dus te laag voor.
Peter R. heeft voor vanavond beloofd mijn tweede vraag te beantwoorden. Een mogelijk antwoord op een levensvraag lijkt mij koste wat kost nastrevenswaardig. Toch waren er een paar probleempjes. Te beginnen met Peter R. de Vries. Ik begrijp dat je de naam Rudolf probeert te verbergen, maar laat die R. dan ook alsjeblieft weg. Al moet ik toegeven: Peter de Vries is helemáál weinig sensationeel. Meneer de Vries is eigenlijk gewoon niet een van mijn favoriete landgenoten. Daarnaast is er nog de zenderproblematiek. De voiceover heeft het stelselmatig over ‘SB-SS’, en bij SS heb ik enkel negatieve associaties. Wát ik zoal op de zender zie is per ongeluk en meestal zum kotzen.
Op zich genoeg reden om lekker naar Contact te kijken. Maar neen. Niet alleen wil ik het nu weten, ik wil ook graag De Vries op zijn bek zien gaan. Dit betekent dus altijd winst. En aangezien ik mij tot dusver in dit leven niet heb kunnen ontplooien als winnaar kon ik deze kans niet voorbij laten gaan.
Kortom: ik zit te kijken.
(na een intermezzo van zo’n 20 uur)
Naar mate de uitzending vorderde raakte ik in een steeds verder gaande staat van onpasselijkheid. Niet alleen om de reclameblokken die telkens werden ingeluid door twee mutsen van Hart van Nederland die zich afvroegen hoe de wereld zou reageren op de schokkende onthullingen van Peter de Vries. Ook de toon van het stuk, de speculaties ‘Een onschuldige zou zo’n opmerking nooit kunnen maken’ en het duidelijk doordacht aan elkaar gemonteerde materiaal van de verborgen camera stonden mij tegen. Toch heb ik wel zin in de extended version. Al weet ik niet zeker of ik het domme gelul van Joran van der S. nog heel lang kan aanhoren.
Onverwachts leverde De Vries mij het antwoord op kwestie één. Sneaky shit met behulp van elektronica is duidelijk van alle tijden. Laat The Net dus maar komen.
Hoe 'het geheim van Aruba' nou precies in elkaar steekt weet ik nog steeds niet. En Peter de Vries is nog niet duidelijk genoeg op zijn smoel gegaan. Mijn status als verliezer zal dus nog even gehandhaafd blijven. Mijn grootste zorg is echter mijn nieuwe levensvraag: waarom blowt iemand in een auto?
26 januari: Eén duif is geen ei
26 jan, 03:14
Donderdagmiddag. Mijn proces van roesuitslaping wordt ruw onderbroken door de Huisgenote die mijn deur opengooit en met een trillend onderlipje meldt: Ik heb vandaag al gehuild om mijn toekomst. Het is half drie, en daar ik nog geen vijf uur aan het slapen ben, ben ik geenszins in staat een antwoord te formuleren. Daarbij is mijn natuurlijke respons op dergelijke opmerkingen altijd een zeker hrrmgohr, omdat de meest geflopte van ons beiden altijd nog ondergetekende is. Hoe dan ook, twee uur later werd ik opnieuw wakker, met een vers schuldgevoel en besloot de Huisgenote te confronteren met alle níet misluktheden aan haar zijn&bestaan, waarvan er tallozen te bedenken zijn. We waren snel uitgepraat.
Nog geen vijf, of tien minuten later zat ik in de living en zetten wij onze conversatie, als altijd, via msn voort. Haar mededeling: wat ik nog zeggen wilde, we zijn zwanger. Ik schrok mij een blindedarmontsteking, want dacht: dat moet per ongeluk zijn. Maar hoe geraakt een chick bezwangerd van een chick? Dat moet toch welhaast onmogelijk zijn?
Zij doelde op ons. Zij en ik dus. Ik heb al eerder verteld over die kutduiven op ons balkon en hoe zij zich dat proberen toe te eigenen, cd’tjes en rottende meloenen ten spijt. Wat blijkt, de krengen hebben een heleboel takjes op een hoop geflikkerd (heel postmodern) en daar óók nog eens twee eieren bovenop gedeponeerd. Ik vond duiven sowieso al ranzig, maar nu ik weet dat ze seksen heb ik het helemaal gehad. De huisgenote nam een voor haar onnatuurlijk standpunt in en stond erop dat ik de boel aborteerde. Dat is: ik zou de eieren met nest, en bij voorkeur duiven en al van het balkon moeten flikkeren. Mijn vegetariër stamelde een verbaasd ík? Waarop zij zei, jawel: je éét toch ook eieren? (en daarbij: tachtig procent van de rotzooi op het balkon is van jou afkomstig).
Het speet mij dat ik de Huisgenote uit moest leggen dat er in de kip en ei-kwestie altijd nog een derde partij was, de Haan. En dat een geplande zwangerschap (zoals die van onze duiven) geenszins door ons, liberalen, beëindigd zou kunnen worden. Daarbij, en nou komen we echt bij mijn grootste ding: ik heb nog nooit een babyduif gezien. Ik dacht altijd dat al die duiven die tussen fietswielen, onder auto’s en onder treinen komen in stukjes geragd worden en dat dan uit ieder bloederig element een nieuwe duif ontstond. Of uit vuilnis, weet ik het. Maar goed, die krengen planten zich dus echt voort. Het zou verboden moeten worden, maar daar is het nu te laat voor.
Ik heb nu al een paar keer onder het bankje gekeken waar het Nest zich bevindt en tref daar altijd een duif aan. En dan zeg ik heel zachtjes, zodat niemand mij hoort: ik heb vandaag gehuild om mijn toekomst. Ik zou zweren dat het beest daarop knipoogt.
26 december: Kloppende harten in december
26 dec, 17:31
Behalve het occasional braakje dat ik het verleden heb gelegd als straf voor het iets te enthousiast consumeren van alcoholische versnaperingen, door elkaar en in grote hoeveelheden, is de laatste keer dat ik echt heb gekotst die keer geweest van de suikerpinda’s met komkommer (1995). Ook toen zochten mijn ouders diepere redenen, we moesten die dag toevallig naar de tandarts, maar echt, en echt, ik kots niet voor de lol.
Toen ik mijzelf maandagochtend, het begin van de door mij de hemel in geprezen kerstdagen, om half negen met mijn hoofd in een vuilnisbak aantrof, terwijl mijn tenen hun best deden mijn maag te helpen zich te legen dacht ik: godverdomme. Het totale gebrek aan hoofdpijn (een zegening) deed mij concluderen dat het toch echt niet de Grolsch Weizen was die ik met liters tegelijk naar binnen had gegoten de avond ervoor. Wat de fuck was deze shit dan wel?
Emotionele chantage van moeders en tantes zijde had mij naar Hengelo gebracht, zondag, om een potje te bowlen met de extended family. De familie van mijn neefjes zag wat pips en meldde bij elke in de gutter gegooide bal: ‘maar ja, ik had dan ook buikgriep afgelopen week’. Waarop ik zei: ‘ja, en ik ben depressief’.
Mensen, als je een leuk feestje wil moet je mij echt uitnodigen.
Terug naar de vuilnisbak, die gelukkig waterdicht bleek: buikgriep dus. Een mij volslagen onbekend fenomeen. Blijkbaar betekent dat dat je ieder half uur (ik hoefde er geen wekker voor te zetten) precies tien seconden de tijd krijgt om je richting ‘bak’ te begeven en je lege maag te legen. Maar dat is leuk! ’s Avonds met emmer en al naar beneden, mijn moeder vond de nieuwe functie van de vuilnisbak niet grappig, om cadeautjes te doen. Toen maar snel weer naar bed. Gisteren koorts. Vandaag koorts en hartkloppingen. En een beetje misselijk.
Tandenknarsend kan ik mededelen dat dit mijn tweede alcoholvrije kerst in even zoveel jaar is.* Dit stemt mij droevig. Hiervoor zijn natuurlijk talloze redenen te bedenken. Een belangrijke is de volgende. De weegschaal, waar ik twee maal per jaar op sta om te bepalen hoeveel ik dat jaar ga afvallen, wat dan gefiled wordt onder het kopje ‘goede voornemens’, ook al zo’n favoriet item voortkomend uit de decembermaand, deelde mij mee dat ik precies tien kilo lichter ben dan vorig jaar. Potjandorie, gehaald dus! En ik doe niet eens aan goede voornemens! Maar een gelukje dat ik drink, anders was ik ver onder mijn streefgewicht uitgekomen. En wat heb je daar nou weer aan – dat kan immers de bedoeling niet zijn?
Dit drinken ga ik volhouden. Dus, als mijn tomatensoep mijn maag een prettige verblijfplaats vindt en daarna kiest voor mijn darmstelsel en mijn hart niet meer doet alsof het het enige is dat zich in mijn borstkas bevindt ga ik een klein drankje doen. Mij kennende volgen er na dat kleintje nog een aantal en als ik mijzelf morgen weer in een vuilnisbak aantref zal ik niet zeiken. Sterker, ik verheug me al bijna op een alcoholische omarming met de plee.
* vorig jaar: eerste antibioticum ever vanwege kutkies
18 december: Stemmig
18 dec, 01:04
Denk je veilig thuis te zijn, kacheltje staat aan, kaarsjes branden, je eigen maaltijd is naar tevredenheid verorberd door twee vriendinnen, drie lepels liggen klaar naast een bak roomijs met drie verschillende soorten chocola en dan... De finale van Holland’s Next Top Model. Niet alleen erg live en amateuristisch, maar ook met stemmogelijkheid voor de kijker. Hoe Nederlands, kreunden wij in koor. Eén van ons, Dinda, begon echter meteen fanatiek te smsen.
Lousie en ik wierpen onze pupillen richting plafond en slaakten gezamenlijk een zucht van achgut, waarna wij ons theatraal ter aarde stortten. Dinda meldde ons bijna triomfantelijk en opgewekt, ondertussen puzzelend op de antwoorden die ze diende te formuleren op smsvragen om daarmee een auto te winnen die Lousie dan lenen mocht: als er een referendum gehouden wordt moet je stemmen he.
En G to the V to the motherfucking D: ze had me. Ik vind: stemmen, dat moet. Wanneer ze je de mogelijkheid geven, en dat doen ze niet met enorme regelmaat, wereldwijd gezien, dan moet je gaan. Ook al betreft het dan een burgemeestersreferendum met twee kandidaten van dezelfde partij. Stel je voor dat de opkomst 90% was geweest en dat daarvan 90% blanco had gestemd. Dát was nog eens een punt geweest. Terzijde. Nu stond ik voor de moeilijkheid van het stemmen en daarmee een commercialisering van topprogramma’s te steunen (een keurig ge-edite finale van vijftig minuten hadden wij smullen gevonden) of niet te stemmen en daarmee mijn goedkeuring uit te spreken voor andere regeringsvormen dan democratie. Beelden van onze minder bedeelde wereldburgers schoten aan mij voorbij. Evenals Poetin, die nu premier gaat worden. En Poetin, dat is geen prettig gezicht.
Ik móest beslissen. Stemmen op Cecile en daarmee mijn principes nog enigszins overeind houden of níet stemmen en daarmee mijn recht op kritiek te verliezen. Het was moeilijk. Maar ik, pragmatica, zou ik niet zijn als ik niet een fantastische middenweg had gevonden.
Ik heb Dinda een volmacht gegeven.
7 november: Spread your wings
7 nov, 15:14
Toen ik nog een klein lief blond meisje was wilde ik graag vliegen. Niet zoals een vliegtuig, maar meer zoals vogels. Met een handdoek om mijn schouders klom ik dan op een muurtje om daar hard wapperend vanaf te springen. Keer op keer. Soms ook maakte ik van een straat een opstijgbaaan. Maar hoe lang mijn aanloop ook was en hoe hard ik ook liep, het mocht niet baten.
Het leek me werkelijk fantastisch om me richting de zon te bewegen. Dit was natuurlijk voordat ik het verhaal van Icarus kende. Het is me nooit gelukt ook maar even te blijven zweven. Toch jammer dat de zwaartekracht sterker is dan je wil. Vrij snel kwam mijn hoogtevrees mijn vlieglust in de weg te staan. Desalniettemin is het me vandaag eindelijk gelukt, vliegen.
Net op het moment dat ik in de bus even ging staan om van stoel te wisselen vergat de buschauffeur dat ie passagiers had en ging vol op de rem staan. Mijn voeten verlieten de grond en ik knalde met mijn gezicht tegen de stoel voor me. Nu staan er vijf tanden in mijn bovenlip en doet mijn neus alsof ie net kennis heeft gemaakt met de elleboog van een Crackerjack.
Dit was niet helemaal wat ik vroeger voor ogen had.
10 oktober: Waarom god niet bestaat
10 okt, 00:25
Ik heb al eens eerder gemeld dat ik dingen vaak op mijzelf betrek. Ik denk dat je het antwoord op bepaalde vragen ook in jezelf, of om jezelf, zoeken moet. Soms.
Omdat ik zondag en gisteren al vroeg was opgestaan besloot ik deze opstartwijze vol te houden en dus stond ik vandaag om half tien redelijk fris en een beetje gefruit naast mijn bed. Half tien is voor sommigen misschien wel middag, voor mij is het midden in de nacht. Om elf uur had ik een computer geconfisqueerd in de UB en voelde mij gezegend: het was de laatste en inloggen bleek mogelijk. Voor ik het goed en wel in de gaten had knalde ik in een hyper-focus, een staat die mensen als ik van harte nastreven, maar waar we slechts af en toe op getrakteerd worden. Om één uur verscheen ik euforisch bij Wen aan de koffie, het was zover, ik zat in die fase waarin je weet dat je ieder moment het licht kan zien, het is dan alleen nog een kwestie van doorpakken. En ik had de nagel van mijn rechter wijsvinger er al onder.
Niet veel later had ik een uiterst relevant boek in zijn totaliteit (300+ pagina’s) doorgewerkt en zonder dat ik erover na hoefde te denken schoten mijn vingers richting toetsenbord en begonnen te typen. Ik fabriceerde de prachtigste zinnen, en ze waren nog zinvol ook. Heel sporadisch racete ik naar buiten voor een rookpauze van vier minuten, om mompelend in mijzelf mijn tekst voort te zetten. Ik wist wat te schrijven en zag dat het goed was.
Helaas had ik geen tijd om stil te staan bij dit goede moment dat een paar uur duurde. Helaas? Ja, helaas. Toen ik om half tien stiekem dacht dat ik zóver op weg was met mijn zionistische hoofdstuk dat ik morgen alleen maar de puntjes op de ï hoefde te zetten sloeg het noodlot toe. Zonder aanwijsbare reden hield de computer ermee op. En dan bedoel ik: dood. Word reageerde nergens meer op, hoe lief ik ook vroeg of ik alsjeblieft mijn documenten nog saven mocht. Andere computer geprobeerd. Zelfde melding. Computer uit en weer aan. Zelfde melding. Tien voor half elf, de bieb ging dicht. Geen redden meer aan. De bus reed voor mijn neus weg, en toen ik huilend, maar echt, in de volgende bus zat, bedacht ik me dat een beetje muziek de crisis nog enigszins binnen de perken zou kunnen houden: batterij leeg. Thuis meteen online gekeken of er iets was opgeslagen, wat niet het geval bleek.
Van mijn elf en een half uur werk vandaag en mijn hoofdstuk dat bijna het daglicht had gezien is nu niets anders over dan een hoopje ellende met een fles wodka: ikke. En daarom, beste mensen, vind ik het fair om te zeggen dat god niet bestaat.
27 september: kwispelen
27 sep, 17:01
Vannacht gepokerd, in de hoop dat ik bij thuiskomst meteen in slaap zou sukkelen. Om vier uur lag ik al vol spanning te wachten. Om half zes hoorde ik de bovenburen beginnen met de ochtendmaaltijd. Niet veel later begon de bladblazer met zijn werkzaamheden en kwam de krantenjongen voorbij. De eerste zonnestralen braken door en dat was voor de duiven op het balkon van de Huisgenote het teken om vrolijk hun gebruikelijke lawaai aan te vangen. Deze keer deed het me niets. De zon scheen! En ik moest ervan kwispelen. Rond negenen kwam de Huisgenote thuis en maakte me ‘wakker’. Ik probeerde me nog te verstoppen onder de handdoek die als masker dient, maar er was geen redden meer aan. De koffie stond klaar, de zon scheen en toen ben ik maar opgestaan. Om elf uur zat ik in de bibliotheek.
Daar ben ik nu nog steeds, omgeven door het kalmerende geluid van honderden vingers die op tientallen toetsenborden raggen. Heel ritmisch en vredig. Om mij heen veel eerstejaars die babbelen over wat een conclusie nou precies is. Een meisje buiten vertelde haar mobiele telefoon dat ze de geschiedenis van Frankrijk op moest schrijven, in het Frans nog wel. ‘Ik vind het nogal een opdracht, belachelijk!’, het mobieltje beaamde dit. Ik glimlachte en vroeg me af wat een letterenstudent op de Uithof doet. Misschien zijn de tijden veranderd.
Qua stemmen in ieder geval wel, want we moeten misschien met een rood potlood, tien oktober, wat de totale kosten van het referendum op acht ton brengt (een ton meer dan begroot). Ik grinnik en knipoog naar de zon. Zelfs het opiniestuk van Wilders en Jami en de escalatie in Myanmar brengen mij niet van mijn stuk.
Zo draait mijn humeur al de hele dag om een hemellichaam. En wanneer maan en zon wisselen van de wacht zit er voor mij misschien wel wat nachtrust in. Ik verheug me er nu al op.
1 reactie(s) Meer...
14 augustus: That doesn't knock
14 aug, 11:26
Mijn irritatie van gisteren kwam voort uit mijn onvermogen bepaalde zaken te begrijpen. Dit is natuurlijk een bekend fenomeen, maar soms, soms heb je opeens zo’n grens bereikt en weegt je onbegrip zwaar op je schouders. Daarom loop ik ook zo vaak krom.
Enfin. De UB wordt door vele gebruikers geprezen vanwege de fantastische faciliteiten die dit architectonische hoogstandje biedt. Breedbeeld flatscreens bijvoorbeeld. Allemaal leuk en aardig, maar wat heb je eraan als je computer flipt wanneer er meer dan drie vensters tegelijk open staan? Ook nu via de harde weg geleerd dat je elke zin die je produceert moet saven, voor het geval dat. Voor de zekerheid ook nog printen die hap. Nou, vergeet het maar, mijn favoriete printer is defect (al enkele weken) en de andere op mijn verdieping (jawel, er zijn er welgeteld twee) accepteert mijn pinpas vier uit vijf keer niet. Kusje erop wil nog wel eens helpen, maar handig is anders. Koffieautomaat heeft dezelfde kuren en meldde mij net, nadat pas wel geaccepteerd was, dat koffie compleet ‘nog niet beschikbaar’ was. Je kan denken: wees blij, die koffie is toch niet te zuipen. Maar ik kan bij deze garanderen dat een shotje cafeïne geen overbodige luxe is wanneer je de geschiedenis van het Zionisme probeert te duiden.
Mijn onderwerp staat garant voor vele (broodnodige) loopjes door de UB, aangezien boeken over hetzelfde onderwerp hier over verschillende verdiepingen en kasten verspreid staan. Over de indeling is heel diep en goed nagedacht: alles op volgorde van verschijning. Het gevolg is dat je Lingerie in Irak: 1927-1933 op dezelfde plank vindt als De geschiedenis van Palestina, De structuur van zandkorrels in Noord-Turkije en Mijn geit en ik – de memoires van een Libanese herdersjongen. Allemaal Midden-Oosten, logisch toch?
De geschiedenis van Palestina vind je niet alleen bij sociologie, maar ook bij theologie, in verschillende kasten. Met een beetje geluk kun je bij sociale geografie ook nog wat uit de kast vissen. Een doordacht plaatsingssysteem lijkt mij het begin van een bibliotheek.
Het is overigens niet zo dat ik de huidige trend in het bibliotheekwereldje steun, waarbij de bibliotheek gemodelleerd wordt naar de grote Amerikaanse boekenketens. Stel je voor dat hier opeens een tafel gereserveerd zou zijn voor Oprah’s bookclub!
Aan de andere kant, mijn klompen zijn toch al beiden gebroken toen Picarta mij bekende: ‘ik ben uw resultaten vergeten’.
23 juli: I'll never let go
23 jul, 11:40
na een half weekend in bed doorgebracht te hebben (met potter) vanwege ernstige hoofdpijnen (stress?) kon ik natuurlijk vannacht weer niet slapen. en dan wil ik nog wel eens stilstaan bij sterfscenes. fictieve dan, he, ik ga niet lekker lopen nadenken over wtc-springers, kinderen in school no. 1, columbine, darfur of bagdad.
het werd me al snel erg duidelijk dat je de sterfscenes in verschillende categorieen in kan delen. een greep uit het aanbod:
de teleurstellende sterfscene
Darth Vader's einde is hierin toch wel de meest belangrijke. de handenafhakkende smeerlap gaat ein-de-lijk dood en wat blijkt? zit toch nog iets menselijks in! belachelijk! ik vind dat zijn laatste adem een vloek had moeten bevatten.
de ga-nou-toch-gvd-dood sterfscene
(ook wel raspoetin-sterfscene [raspoetin was de greet hofmans aan het russische hof, red.]) zoals in scream en I will always, ALWAYS, remember what you did that summer, of die rus in Snatch. je kan stabben en schieten wat je wil, zo'n kreng gaat maar niet om. vaak wel hilarisch.
de sterfscene die een sterfscene had moeten zijn en dat in tweede instantie ook werd
ligt in het verlengde van voorgaande, maar meer in blockbuster dan horror, zoals bijvoorbeeld sean bean die in Goldeneye eerst honderd meter naar beneden stort en dan nog lang genoeg leeft om een schotelantenne op zich neer te zien storten. net als cyrus the virus in con air, overigens.
de sterfscene waarvan je wenste dat het er een was
ik doel hiermee op die verschrikkelijke personages die je zelf een sterfscene toebedenkt. voor mij is dat (met stip op 1.) frodo -kijk mij toch eens onschuldig kijken alsof ik net in mijn broek gepoept heb - woods. als ik sam was geweest had ik in die vulkaan gezegd: frodo jongen, teentjes bij de rand en bukken maar. dan had ik hem met mijn harige poot, hoppakee, zo die lava in getrapt onder het mom van: zijn wij lekker allemaal uit jouw lijden verlost.
de sterfscene die geen sterfscene
is toen mijn buurjongen acht werd nam hij tien vriendjes, waaronder ondergetekende, mee naar de bioscoop, naar junglebook. het verhaal gaat dat er eentje ontzettend hard zat te snotteren toen balou de beer dood leek te gaan. dat was ik, en ik ben het nooit vergeten.
de zgn tranentrekker (van het lachen) van een sterfscene
hiermee begon ik vannacht. liv 'that is my father up there' tyler, armageddon, waarop bruce willis (ga nou toch gewoon dood klootzak) ons allemaal trakteert op een fan-tas-tische afscheidsspeech. nog een voorbeeld: tom hanks in saving private ryan. allemaal lieve amerikanen vermoord door hele nare duitsers voor een zo'n knul, ook tom hanks moet er aan geloven, en die heeft nog NET tijd om Matt Damon toe te spreken: 'earn this' blaast hij nog net uit. BRAAK. de klassieker in dit genre is natuurlijk (al is het zonder dood) Kate die op haar meest asthmatisch Jack meldt dat ze nooit los zal laten, terwijl ze hem loswrikt.
en tot slot:
de verbaasde sterfscene
je weet wel, zij die verslagen worden door iemand die ze chronisch hebben onderschat. veelal met zwaard. ik noem hier Rickman van Nottingham die uiteindelijk toch door zo'n leggingdragende Robin (of was het het wijffie?) aan een mes geregen wordt. je ziet hem denken: fuck it, foutje. veelvoorkomend in oude tijden (ook gij?), zie three musketeers en peter pan, om maar wat te noemen.
dat sterfscenes in mijn hoofdje opdoken omdat ik potter al een poosje uit had behoeft natuurlijk geen uitleg.
Meer...
10 juli: Kutje
10 jul, 18:38
Vincent en ik besloten na de (toch echt) verloren dag van gisteren vandaag stevig aan de bak te gaan. Beginnend met een bakje koffie om tien uur, waarbij we (werkelijk waar) een plan de campagne voor de dag hebben opgesteld (wat wil ik vandaag bereiken? hoe ga ik dat bereiken? hoe kan vincent/eva mij helpen dit te bereiken?). zeer therapeutisch verantwoord, mag ik wel zeggen, ingegeven door het stemmetje dat in onze beider hoofden de mantra t-komt-nooit-af constant herhaalt.
zo werken we nu al de hele dag gestaag verder, in blokken van anderhalf tot twee uur, waarna er weer koffie of een anderssoortige versnapering op het programma staat. best werkbaar.
het is nu half zeven en vincent deelt me net mee dat hij hier vanavond blijft kamperen. ben ik dus verdulleme de zwakke van de twee, enkel en alleen omdat ik de rose die thuis in de koelkast staat hier hoor roepen.
maar ik heb dan ook nauwelijks geslapen vannacht, vind ik een goed argument. de paar paginas die ik vandaag heb uitgeperst (ik was de verantwoordelijke voor alle kreunende geluiden in de UB vandaag) hebben de mantra enigszins doen verstommen. het jammere is dat er een andere voor in de plaats is gekomen: kutje-kutje-kutje.
want oh jee, ook al doe ik iets, ik ben hier ZO niet voor in de wieg gelegd. ik wil slapen, zuipen en feesten, bij voorkeur in een ander land. en daar ben ik nog lang niet. morgen weer om tien uur hier.
Meer...
4 juli: Goede oude tijd
4 jul, 16:43
Gisteren stond ik een paprika en brokjes te hakken en bedacht mij, zoals iedereen dat wel eens heeft, dat ik wel eens bijna vijf gulden voor een paprika heb betaald. in euros dan. met de nodige weemoed dacht ik terug aan de tijd dat mijn broertje en ik iedere zaterdagochtend met onze gulden zakgeld (dit was de tijd dat we nog evenveel kregen en dat ook volslagen normaal vonden) naar de buurtsnackbar gingen om daar snoepjes te kopen.
de buurtsnackbar heette liberty. niet omdat de eigenaars vrijheid hoog in het vaandel hadden, maar omdat zij respectievelijk lidy en berty heetten. berty was best een vieze meneer, met vet zwart haar, en ik kon mijn moeder altijd heel fijn op de kast krijgen door als zij net een patatje van haar patatjespeciaal naar binnen werkte te zeggen: ieel! d'r zit een haar van berty in! dan wilde ze niet meer.
goed. berty werkte altijd op zaterdag en vond ons geen echte klanten. daarom werden wij stelselmatig genegeerd, totdat echt alle andere aanwezigen vertrokken waren en wij onze zure matjes, zure bommen, citroenkauwgompjes en kauwgomlollies eindelijk konden incasseren. deze waren dan al op voordat we weer thuis waren.
al die pret voor een gulden! heel eventjes viel mijn oog op mijn nieuwe pakje peuken dat naast de inmiddels ontleedde paprika lag en maakte mijn hoofd automatisch het sommetje. tien gulden. met een dergelijke uitgave was ik voor berty vast een echte klant geweest.
27 juni: oké, vooruit
27 jun, 01:34
scriptie,dus.
het schijnt een interessant fenomeen te kunnen zijn. de scriptie. ik geloof er niet in, maar moet eraan geloven, de tijd is daar. 1 september nadert met rasse schreden. daarom toog ik vandaag naar de ub (universiteitsbibliotheek voor intimi) om aldaar een acht uur vol te maken.
om kwart voor negen stond ik, met dertig wachtenden voor mij, keurig te wachten, waarop mijn plastic zakje met drie kaascroissantjes (ook voor nyn en gep) openscheurde en ik min of meer gvd mompelde. van de grond eten is uit de tijd. tijd voor een peuk, dus. toen ik zeven minuten later terugkeerde waren er reeds honderd anderen die in opgewonden toestand het moment af stonden te wachten waarop de beveiligingsmeneer het 'lint' los zou laten. ik dacht heel even dat er gratis lowlandskaarten weggegeven zouden worden. maar neen, het ging om een studieplaats. al dan niet achter een computer.
lamgeslagen door al deze ambitieuzerigheid keek ik met open mond toe hoe een werkelijke menigte een soort van centraal trappenhuis inrende (echt). gelukkig was daar d'n gep die mij nog net op tijd meesleurde naar de geografie-afdeling alwaar wij de twee laatste plaatsen bezetten. daar heb ik heerlijk slaapjes gedaan en een boek gelezen.
ik was werkelijk springerig enthousiast over het draadloze netwerk waarover ik had gehoord. helaas werkt dat niet voor mensen met vista (ik zeg verder niets over mijn gejatte laptop met windowsnogiets).
het gaat goed! (muhahaha) morgen ga ik dit succesverhaal herhalen.